Brieven. Deel 4. De Havelaar verschenen 1860

LXVI.

's Hage, Vrydag avond.
(30 Nov. 1860.)

Myn beste kind! Ik hoop nog altyd gaauw thuis te komen, ja, ik heb eenig idee op zondag. Ik zal evenwel zorgen dat je 't precies weet. Maar in weerwil van die hoop om je spoedig te zien schryf ik je toch nog, dan weet je zoowat hoe de zaken staan.

Van Straten schryft my inliggenden brief. Je

[p. 187]

ziet daaruit 1^o. dat hy de zaak van de publieke inschryving ter harte neemt,

[In den hier bedoelden brief van 29 Nov. 1860, komt de volgende zinsnede voor: ‘Ik bleef sedert uw vertrek niet werkeloos, en kan u thans met zekerheid melden dat de commissie geconstitueerd is’.]

2^o. dat hy van plan is naar Brussel te gaan. Ik denk met hem mede te gaan. Eigenlyk heb ik geen geld. V. Str. had my iets gegeven (zoogenaamd om een maand in den Haag te kunnen leven.) Ik weet niet hoe die menschen rekenen. Na nog eenige aanzuivering in Amsterdam, reis enz. hield ik circa veertig gulden over. Ik zond u daarvan f 25. Ik hoop echter met hem mee te gaan. Ik behoef u niet te zeggen dat ik liever alleen ging, maar hy meent het goed. Hy wil van Vloten spreken. Hy is een innig goed mensch, maar wat krenterig (woord van neef van der Hucht). In plaats van in eens te zeggen: daar heb je een paar duizend gulden, gaat alles zoo mondjes maat. Hy is evenwel heel lief. Hy heeft my in staat gesteld de tantes tevreden te stellen (f 200) omdat ik door de wageningsche praatjes zoo werd lastig gevallen. Hy heeft my geholpen aan wat kleeren. (Ik kan my netjes vertoonen) etc. Om u echter weer een voorbeeld te geven van kleinheid, hy vond ook dat het zoo naar was

[p. 188]

geen horologie te hebben. In plaats van nu een honderd gulden te besteden voor zoo'n ding, gaf hy my een horologie dat hy overcompleet had ... ter leen. Dat zyn allemaal zoo dingen die ik anders deed in myn tyd. Maar enfin, hy heeft veel op met de hoofdzaak (eene nationale inschryving) en als die goed tot stand komt, moet ons dat er boven op helpen.

Ik ben hier nu een paar dagen maar betwyfel of myn verblyf hier nuttig is. Ieder wil my graag zien, maar ik bereken dat ik verkeerd doe daarin toetegeven. Dan is de nieuwsgierigheid voldaan, en daarmee is de zaak uit. Myn wensch is thuis te komen en stil thuis te blyven om die commissie (Veth, v. Straten enz.) haar gang te laten gaan. Daarop zal ik werken.

[Namelyk de commissie voor eene Nationale Inschryving.]

Ik ben moe van getob en gesjouw! En myn beste hart jy ook, en met reden.

Als ik nu thuis kon komen en dan rustig den uitslag van de inschryving afwachten zou ik dat heerlyk vinden. Doch dan moet van Vloten zorgen dat wy en attendant leven kunnen. Ik begryp niet dat hy u in den steek laat. Hy had aan van Straten gezegd dat hy voor u zorgen zou.

Ik had indertyd voor de betaling dier portreti-

[p. 189]

ten die helaas niet deugen f 1000 van Veenstra geleend. Die valt my daarvoor erg lastig. Die vent heeft naar men berekent verleden jaar achtmaal honderd duizend gulden gewonnen. Byna een millioen in een jaar!

Dag beste kind. Kus het menschdom. God geve dat ik je gaauw zie. Als ik kom zorg dan dat je melk hebt. Ik drink tegenwoordig altyd melk en liefst niets anders.