Brieven. Deel 4. De Havelaar verschenen 1860
(1890)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 121]
| |||||
of ik hem van avond kan afwachten. Ik heb geantwoord: ja. Bovendien heb ik nog meer redenen om nog niet weg te gaan. De M.H. stygt nog altyd, 't wordt bespottelyk. Ieder is meer dan beleefd.... behalve Jan. Hy is hier, en na het ontmoeten dat eerst vriendschappelyk was, begon hy, of wilde hy weer beginnen te schelden.
't Was in de café restaurant. Veenstra was er by. [Deze naam is ook op blz. 110 reeds genoemd. De heer Veenstra was bevriend met multatuli's broeder, en zeer vermogend.] Ik stond dadelyk op en ging heen. Ik heb hem door Abrahamsz laten zeggen dat ik niets meer met hem wil te maken hebben, en dat ik hem verbied zich met myne zaken te bemoeyen. Uit! Liefje, ik heb te veel plannen in 't hoofd om u alles meetedeelen. Ik denk. De geest is overal heerlyk. Wel smart het my dat ik nu nog niet kom, maar je bent nu uit den nood. Spoedig schryf ik u uitvoeriger. Ik denk over iets. Groet de beste kinderen. Lieve hart, ik heb idee dat je nog een maand kan blyven wonen. De regens | |||||
[pagina 122]
| |||||
zyn, hoe onaangenaam ook, gezonder dan de warmte. Er is kwestie dat je hier komt. Verhuis dus niet te gaauw. A propos, zou je niet een akkoord kunnen maken met made Marie voor by voorbeeld fr. 15, 16 of 18 in de week? Ik weet niet of je in Brussel blyft. Ik denk toch over den Haag. Verhuis dus niet te gaauw. Sietske is naar Middelburg. Dag beste beste hart. Weldra meer. Schryf my nog hier. Later. Ik kryg uw briefje van zaterdag morgen. Na de ontvangst van de fl 300. Lieve beste doe met verhuizen zoo als je wilt. Ja, de gezondheid gaat vóór. Maar als 't heet was, zou 't erger wezen. Hier hebben de dokters niets te doen. 't Is ongehoord zoo weinig zieken. De gasthuizen zyn byna leeg. Hartje, spoedig meer! |
|