Brieven. Deel 4. De Havelaar verschenen 1860

XXVIII.

Dingsdag 10 July 1860.

Lieve hart! Over de hoofdzaak ben ik opgeruimd, maar overigens ben ik bitter verdrietig dat

[p. 93]

ik nog niet heb kunnen thuis komen. De reden is eigenlyk alleen weer dat vervloekte geld. Toen ik dien avond dat ik je het laatste schreef van Jan fl. 100 ontving was ik daar zoo bly mee, vooral omdat ik al sedert vele dagen zonder een duit zat, dat ik myn berekening verkeerd maakte. Ik dacht wat te kunnen doen met dat ellendig sommetje en by slot van rekening was ik al byna zooveel schuldig. Ik wil naar huis en zit nu maar te bedenken hoe ik aan het noodige geld kom. Van hier te gaan zonder te betalen zou wel kunnen, maar ik doe het om vele redenen liever niet, vooral daar het den schyn heeft alsof ik speculeer op de sympathie die het boek opwekt. Ik schryf u hoop ik van avond weer. De reden dat ik een paar dagen niet geschreven heb is dat ik zoo opzag u over de geldzaken te schryven. Als gy noodig hebt, ga dan in godsnaam by Van Vloten, het valt me hard, maar ik weet op 't oogenblik niet anders.

De hoofdzaak staat goed, maar dat vervl. geld! Ik schryf u van avond hoop ik uitvoeriger. Pieter en M. zyn gister hier geweest. Ze zyn naar de Buthe. Pieter was waarlyk lief en hartelyk. Dag beste schat, ik verlang dol naar huis, dag kinderen.

Zeg als gy het goed vindt ronduit aan van Vloten dat ik zoo graag naar huis wilde, om dan in den

[p. 94]

Haag terug te keeren, maar dat ik door bekrompenheid in geld my niet roeren kan.

Ik had dit liever vermeden, maar ik zie geen kans. Ieder is vol sympathie, maar daarby blyft het! Begrypen de menschen niet dat ik toch geld noodig heb om in 't leven te blyven?

Ik verwacht heden of morgen de recensie in 't Ned. Indische Tydschrift. Ik denk door van den Hoevell. Dat zal wel goed zyn.

Ik heb aan prof. Veth geschreven. Maar ik wil hem niet spreken voor het vervolg in 't licht is.

[Hierop volgt een telegram van Amsterdam naar Brussel van 11 Juillet 1860, waarmee de afzender zyne komst aankondigde. ‘Madame Douwes Dekker, Chaussée d' Anvers 77 Laeken Bruxelles. Ce soir vers neuf heures. Dekker.’]