Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Brieven. Deel 4. De Havelaar verschenen 1860
Toon afbeeldingen van Brieven. Deel 4. De Havelaar verschenen 1860

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,86 MB)






Editeur

Mimi Douwes Dekker


Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Brieven. Deel 4. De Havelaar verschenen 1860

(1890)– Multatuli– Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Zakelyke inhoud van het voorgaand deel.

In het najaar van 1859 was multatuli te Brussel en peinsde voortdurend op middelen om het noodige te verdienen voor zich en zyn gezin. Toevallig las hy in de dagbladen dat de heer Eduard De Vries, in overleg met den heer E. Stumpf, een nieuwen schouwburg zou openen, en meenende dat deze laatste, even als hy zelf, ridder van het rozenkruis was, besloot hy aan de heeren van die loge te schryven en ‘broeder Stumpf’ zyn tooneelspel de ‘Bruid daarboven’ voor de nieuwe onderneming aan te bieden. Hy richtte zich tot den heer Dronryp, wiens naam het duidelykst te lezen was onder de onderteekening van zyn benoeming, waarop hy antwoord ontving van Mr. W.J.C. Van Hasselt te Amsterdam. Deze heer schreef hem dat hy weinig bekend was in de theater-wereld, maar door ‘br. Van Lennep’ voor hem zou doen wat hy kon.

[pagina 8]
[p. 8]

multatuli zond het handschrift van zyn ‘Bruid daarboven’ aan den heer Van Hasselt, in weerwil dat deze heer hem geen hoop had gegeven op groot geldelyk voordeel, en deed er tegelyk een afschrift by van den brief dien hy in 1858 aan den Gouv.-Gen. in ruste Duymaer Van Twist geschreven had, om daardoor te verklaren hoe het kwam dat hy zoo arm was.

Intusschen begon hy nu den Max Havelaar te schryven en voleindde dat werk in korten tyd. Terwyl hy bezig was het te copieeren liet hy aan zyn broer Jan vragen of deze de kosten voor druk en uitgave wilde bestryden? Hy beloofde dit te doen.

De heeren Van Lennep en Eduard De Vries waren ingenomen met de ‘Bruid daarboven’, en de laatste kwam naar Brussel om met den schryver over de opvoering te spreken. By die gelegenheid las multatuli hem brokstukken uit Max Havelaar, onder anderen de slotpassage, voor. De Vries raadde hem aan zich tot den koning te wenden vóór hy zyn boek publiceerde; hy (De Vries) scheen onder den indruk van het werk en sprak er over met de heeren Van Hasselt en Van Lennep.

Intusschen zond multatuli zyn handschrift aan zyn broeder. Met het schryven daarvan had hy een dubbel doel beoogd, namelyk: verbetering van het bestuur in Indië, en herstel zyner eigene positie. Zoo hy dit dubbele doel bereikte, wilde hy gaarne zyn boek on gedrukt laten. Intusschen verzocht hy zyn broeder het handschrift aan de heeren Van Hasselt en Van Lennep te Amsterdam te zenden, opdat ook zy er kennis van

[pagina 9]
[p. 9]

zouden kunnen nemen. Eenige dagen daarna vernam multatuli, dat de heer Van Lennep zeer met zyn werk was ingenomen en hem gaarne spreken zou. Daarop reisde hy naar Amsterdam met het doel òf recht te verkrygen van het gouvernement voor zich en zyn zaak, òf zyn boek uittegeven als een pleidooi voor die beiden.


Vorige Volgende

Over het gehele werk

titels

  • over Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy