in 'n
roofvogel...
Deze straf kwam Wouter wat licht voor. Hy vond de betrekking van
duif beter voor 't meisje geschikt. Dan kon ze geplukt worden op
háár beurt...
Zoo goed mogelyk luisterde hy naar de gesprekken om hem heen. De
graad van belangrykheid der opmerkingen die hy hoorde maken, herinnerde hem
eenigermate aan de godzaligheid van pater Jansen, die hem zoo erg was
tegen-gevallen. Al die voorname heeren zeiden òf gewone dingen,
òf erger. De Holsma's waren de eenigen die niet spraken. Eens slechts
hoorde hy Oom Sybrand die naar 'n loge wees, iets zeggen, en 't kort gesprek
dat daaruit voortvloeide:
- Ik denk dat ze dáár zitten zal... àls ze
komt!
- 't Zou me leed doen, als ik m'n kleinen Erik had alleen gelaten
voor niemendal, antwoordde mevrouw Holsma.
- Nu, Femken is vertrouwd!
- O ja! Maar 't drukt me dat ik hier zit, terwyl m'n kind ziek is.
Lang wacht ik niet op haar...
- 't Is de vraag, of ze gelyk komt met de anderen. Ik hoorde zeggen
dat ze veel luimen heeft, en die altyd involgt. Aan etikette stoort ze zich
niet. Dat schynt in 't bloed te zitten.
- Als ze 'r om tien uur niet is, ga ik heen. Héél veel
belang stel ik niet in de zaak...
De beteekenis van dit gesprek hield Wouter maar weer kort bezig. Hy
had ter-nauwernood tyd zich de vraag voorteleggen, wie toch wel de persoon
wezen kon, die oorzaak scheen te zyn dat mevrouw Holsma tegen haar zin het
ziekbed van den kleinen Erik verlaten had.
Een groote beweging in de zaal, dwong tot aandacht. Men hoorde een
oogenblik haastig schuifelen... alles rees op, en bleef ditmaal staan...
Een... Keizer of zoo-iets, betrad de koningsloge. Wouter zag er
weinig van. Hy hoorde fluisterend behandelen wat er geschiedde. Z.M. was
haastig naar den voor hem bestemden fauteuil gestapt, niet zonder 'n paar
stoelen omver te loopen, die hem in den weg stonden...
Dit was de niet onpraktische gewoonte van Zyne Keizerlyke Majesteit.
Vivat sequens!
...hy had daarna 'n oogenblik - één oogenblik maar -