Ideën VI
(1878)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 196]
| |
afgaande in rekening te brengen. Een door styging bereikt standpunt heeft 'n andere meteorologische beteekenis, dan datzelfde standpunt als rezultaat van daling. Gebeurtenissen, aandoeningen, en zelfs zedelykheid, zyn onderworpen aan de algemeene wet der traagheid. Wie zich toelegt op genezing van 'n fout, en ten-halve geslaagd is, staat hooger dan 'n ander die in gelyksoortige fout verviel en daarin afdaalde tot hetzelfde peil. Wat by dezen gegronde reden geeft tot bezorgdheid, kan in den ander gelden als hoopvolle verbetering. Iets dergelyks bepaalt den graad van geluk en tegenspoed, of althans den indruk daarvan. En slechts met dien indruk hebben wy te doen. 't Was karakteristiek van Wouter, dat-i - niet tevreden met z'n veronderstelden rykdom - zich zooveel moeite gaf z'n kapitaal natetellen.
En de uitslag was niet volstrekt geruststellend. Hy wist de by-omstandigheden niet aan elkaar te knoopen, die hem gelukkiger maakten dan hy-zelf verklaren kon, doch welker invloed duidelyk kan gemaakt worden voor ieder die niet zoo van naby in 't gebeurde betrokken is. Men ziet zichzelf niet, en geeft zich maar zeer gebrekkig rekenschap van den samenhang der gebeurtenissen en aandoeningen die ons buitengewoon gevoelig maken voor zekere indrukken. In elk ander tydsgewricht van z'n leven, na àndere voorbereiding, op 'n àndere plaats, en te-midden van àndere omgeving, zou 't nachttooneeltjen in die vuile herberg, waarby Wouter 'n hoofdrol speelde, hem veel minder sterk hebben aangegrepen. Tot zelfs de nawerking van Fockink's likeur - zoo ontzenuwend anders! - verhoogde het schynbaar of wezenlyk gewicht der zaak. Juist de uitputting die op zulke opwekkingen volgt, had hem tot buitengewone krachtsinspanning gedwongen, toen-i zyn Femken in gevaar meende te zien. En op-nieuw voelde hy zich vernietigd na 't ondergaan der blyken van haar verachting. Wie dáár niet bezweek, moest zéér veel veerkracht ontwikkelen, en deze ontwikkeling zelf was 'n oefening in kracht. Na Fockink, het dringen door die menigte! Na die inspanning weer, haar... glimlach aan 'n ander, haar verachting voor hèm! Toen had-i geschreid als 'n kinderachtig jongetje, hy die even te-voren zich dapper geweerd had als 'n man. En, ná deze reeks van Rückschläge en défaillances - ik zoek 'n goed hollandsch woord voor de hier bedoelde moedsmoorende ontkrachting - na dit alles hield z'n gebogen ziel spankracht genoeg over, om hem wegteslingeren uit z'n donkeren schuilhoek en, neervallend voor Femke's voeten, haar | |
[pagina 197]
| |
te bezweren: ‘Femke, Femken, ik ben hier... ik, Wouter! Om-godswil, ga met die vreemde mannen niet mee!’
Dàt was het! Dáárom voelde hy zich zoo gelukkig. |
|