Ideën VI
(1878)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 178]
| |
- Och, ze hebben plezier in 't zingen en joelen, en in de voetzoekers... kyk, daar vliegt er weer een, paf!
Klik-klak! antwoordde hierop 'n zevenklapper die z'n domiciliekoos tusschen 'n troep meisjes. Het gezelschap vloog met vermakelyken schrik uit elkaar. Wel zeker, voor wat anders waren die meiskes daar?
- Al dat volk is dronken, zei juffrouw Laps, en ik wou dat ze naar-huis gingen. Ik begin slaap te krygen... 't is twee uur in den nacht, weetje! - Och, nog 'n oogenblikje! verzocht Wouter. Ik heb geen slaap. Volstrekt niet! heusch niet!
Hy begon weer angstig te worden voor haar vriendschap, en hoopte onwillekeurig dat uitstel hem de bondgenootschap van 't onverwachte brengen zou.
- Ik ben maar zoo bang, m'n lieveling, dat je kou vat aan 't venster. Dàt is het maar! Want de nachtlucht, zieje, na zoo'n heeten dag...
Volgt: al de bekende burgerluîs-praatjes over nachtlucht, verkoudheid, rhumatiek en subietelyk doodgaan. Ze hadden nu evenwel dit goede gevolg, dat Wouter z'n jasje weer aankreeg, 'n verbetering van pozitie die hem straks zou te-pas komen. O, die voorzienige Fancy!
- En zet ook je petjen op, m'n beste jongen. Ik wou voor alle wereldsch goed niet, dat de nachtlucht je-n-in 't hoofd sloeg, want... dat doet-i soms. Kyk, daar vliegt er weer een! ‘Amour à la plus belle,
Honneur au plus vaillant...
- Waarom zingen ze niet liever hollandsch! Wat hebben wy aan dat vreemde geseur? Begryp jy er wat van?
Wouter wist iets van de historie, en vertelde wat-i kon van den ‘schoonen Dunois’ die zoo byzonder veel Saraceenen doodsloeg, en ter belooning trouwen mocht met de dochter van: ‘le comte son seigneur!’ Dat was toch plezierig in ouden tyd! Maar hoe beloonde men de ridders die al eenmaal beloond waren? En kregen ze in die dagen nog ander traktement dan 'n bruid? En hoe maakten 't de seigneurs die geen dochter te begeven hadden? Welke seigneurs-dochter moest genoegen nemen met 'n ridder die maar 't meest Saraceenen had dood- | |
[pagina 179]
| |
geslagen, op één na?
Wat al moeielyke vragen! |
|