doch al ware dit
anders geweest, Amstelboeiers zyn niet op roeien ingericht, en andere geschikte
vaartuigen waren niet by-de-hand, om nu niet te spreken van 't gebrek aan eelt
in de handen van de liefhebbers.
In dit opzicht dan toch waren onze grootouders nog lamlendiger
fatsoenlyk dan wy. Ze dachten er zelfs niet aan, dat zoo'n matrozige inspanning
'n vermaak wezen kon zonder de minste schade voor deftigheid, en meenden al
heel wat ferms uitterichten, wanneer ze als halfleege meelzakken met den schoot
in de hand in 'n stuurstoel lagen te dutten. De wind moest by die gelegenheden
al het werk doen, en had dus eigenlyk alleen aanspraak op 't plezier.
Maar de wind deed nu eenmaal dien dag z'n werk niet. Hy
scheen elders bezig, en floot misschien onzen tegenvoeters 'n spotdeuntje voor,
op al de gefopte potentaten die tusschenOuwerkerk en
Amsterdam heen-en-weer pauwden in stof en hitte.
Ja, 't was gloeiend heet. Koningen en prinsessen zweetten als
menschen. De joujoux de Normandie - 't speel- en groettuig der
beau-monde van dien tyd - klommen al trager en trager by hun koordjes
op. Nu, dit stond zoo kwaad niet, want de goede toon schreef voor, dat ze zeer
langzaam stegen, en zich aanstelden alsof ze moeite hadden de hand te bereiken
die had laten vallen. Dat, of zoo-iets, heette: morbidezza. De beweging
der vingers, die 't kleine rukje moest meedeelen waardoor 't stygen werd
te-weeg gebracht, behoorde onmerkbaar te zyn. Dit gold voor gratie,
bekwaamheid, verstand, en zelfs by-mangel aan beter, voor genie.