Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij855.Er is 'n deun in omloop, dat men ‘eerbied schuldig is aan alle opiniën.’ Ik erken, wel-eens tegen dit voorschrift gezondigd te hebben. Misschien is deze misslag vergeeflyk, omdat ik de oprechtheid van veel meeningen in twyfel trek, en dan moet de ruwheid van m'n aanval niet zoozeer worden toegeschreven aan minachting voor de bestreden meening, als aan verachting van 't voorwenden. Ga naar voetnoot* Om alzoo te beoordeelen of men in dit opzicht den eerepalm behoort uittereiken aan den mecklemburger baron of aan onze verkeerd-beschavers, zouden wy de oprechtheid van de uiteenloopende methoden moeten onderzoeken, en ik gis | |
[pagina 270]
| |
dat we daarna onzen opinie-eerbied, òf vry gelyk tusschen beide partyen zullen kunnen verdeelen, òf die geheel terughouden. Zoolang men schoolmeesters aanstelt in den geest van de mecklemburger domeinheeren, pleegt men verraad aan den tredmolen. En wie paardekracht en menschenwaarde tegelyk verwaarloost, verdient by z'n eerstkomende avatara in 't mecklemburgsche ter-wereld te komen. We moeten oprecht zyn, en tusschen beide richtingen 'n keus doen. Door 't hinken op twee gedachten loopen we gevaar den boer zwak, mager en onwetend, den burger mager en onbekwaam, den geleerde dom en mager te maken, d.i. allen onbruikbaar. Begeeren we been en spieren? Willen we beroepshandigheid? Beoogen we wetenschappelyke transcendentale ontwikkeling? Alles in gepaste maat. Dit spreekt vanzelf, maar wie bepaalt deze maat? 't Ideaal van beschaving zou meebrengen dat ieder voor-zich den evenaar in 't huisje wist te houden. Dit echter is het doel dat beoogd moet worden, geen handleiding om 't te bereiken. Maar wel kunnen we door die stelling nagenoeg geraken tot de slotsom dat het algemeen-menschelyke behoort ontwikkeld te worden. Hieruit toch is te verwachten dat de meest gunstige toepassing op byzondere omstandigbeden, kan worden overgelaten aan den individu. |
|