Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij755.Die Mr. jacobus scheltema was 'n auctor laureatus. Men vond z'n boek ‘heel mooi.’ Willem I noemde het ‘bondig geschreven, en 't kenmerk der waarheid dragende.’ 't Is een van de deftigste werken die in ons land over de gebeurtenissen van 1815 verschenen. Scheltema behoorde tot de keur van de natie, tot dat gedeelte namelyk, waaruit men ridders van den Leeuw en leden van 't Koninklyk Instituut koos. Z'n werk is wel-is-waar vol zotterny en gemeenheid, maar... 't is niet zotter of gemeener dan de heele litteratuur van dien tyd, waarmee toch ons Nederland opgetogen was.
Natuurlyk, men kon niet lezen!
Zotterny? Lezer, ik ben overtuigd dat ge niet weet wat al zoo de gevolgen zouden zyn van 't huwelyk der Russische Grootvorstin met onzen Kroonprins? Dood-eenvoudig dat:
‘Niet alteen de betrekkingen tusschen de Nederlanden en Rusland worden aan-een gevlochten, maar wij zien reeds door den teedersten band eene sluitknoop gelegd, welke beide Rijken en Volken nauwer dan ooit vereenigt.’
Hebt ge ooit iets van die teedere banden en sluitknoopen gemerkt? Ik niet. Scheltema's boek wemelt van zulke frazen. En de Nederlandsche lezer was tevreden... omdat-i niet lezen kon.
Gemeenheid? In welk hoekje van z'n vaderlandlievende ziel verstopte vóór 1815, die schryver - en z'n legio geestverwanten! - al de bitterheid tegen napoleon en de Franschen, die zich na Waterloo zoo uitbundig openbaarde in scheldwoorden? Is 't niet of de fabel van den coup de l'âne voor ons publiek geschreven is? (515, 516.) Is er geen laagheid in dat uitjouwen van 'n verwonnen vyand? Laagheid vooral in-verband met het kruipen voor z'n overmacht, toen men nog niet door schalke prinsen en ‘Heeren’ van hem verlost was?
Maar de lezer was tevreden met al de zotterny en al de gemeenheid die de voorgangers van de Natie hem durfden voorzetten. Tevreden... omdat-i niet lezen kon. |
|