749.
Leugen heerscht en regeert. Meent men dat de Wilhelmen en Napoleons
al die schreeuwdrift hadden kunnen gaande-maken, indien ze niet van oudsher
door schryvers waren geholpen in 't vermoorden van gezond verstand? 't Latynsch
spreekwoord, dat aan jupiter 'n byzondere taktiek toekent om z'n
vyanden te verderven, is ten-volle van toepassing op menschenslachters. Al
dementando krygt men z'n sujetten in de fuik. En dit gek-maken is
geboren koningen iets minder kwalyk te nemen, dan schryvers die niet door
afstamming geroepen zyn tot bedrog. Zy moesten zich niet medeplichtig
maken aan de beneveling die ten-verderve leidt. Wie 't woord neemt, ongeroepen,
onverplicht, moet waar zyn.
Alles is in alles. Het verband tusschen schryversbedrog - 't
onderwerp van deze nummers myner ideen - en de oorlogs-kwakzalvery die
me tegengrynst door 't venster en uit de couranten, is zoo nauw, dat ik moeite
heb al 't slachtvee dat voorby m'n deur wordt gedreven, behoorlyk te
onderscheiden van de korrespondentie- en hoofdartikelen die ik hoor loeien in
de dagbladen...
Och, als men lezen kon!
De ossen zouden toch geslacht worden, dat is waar. Maar... al die
anderen? Die gedoopten, die beschaafden, die vaderlandenlievenden, die
onsterfelyk-tweebeenigen, die ‘broeders’ ...
Och, als men lezen kon!
Dit kan men nu eenmaal niet! By al wat heilig is - by de
waarheid - men kan het niet! Zoolang er onder de duizenden verslinders van
gevecht-bulletins, niemand gevonden wordt die met den vinger de leugens
aanwyst waaruit men krygsroem distilleert, zoolang die aanwyzing geen
algemeene overtuiging opwekt, zoolang zeg ik: dat men niet lezen
kan.
Als kleine handleiding ter ontmaskering van speciale oorlogsleugens,
geef ik eens-voor-al den raad stipt acht-te-geven op de verhouding tusschen 't
getal dooden by zulke gelegenheden, en van hen die, volstrekt niet
overwinnende, tegen alle afspraak in leven blyven. Thans nog loopen er
volkomen ongestorven Franschen rond, die by Waterloo ‘vaincre ou
mourir’ hebben geschreeuwd, en zulke tegen-'t-akkoord-levers treft
men in alle landen aan. We zullen eens rekening houden van 't aantal
woordbrekers onder 't millioen ‘dapperen dat met zooveel vreugde in den
dood gaat voor Vaderland, Koning, of... Keizer.’