Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 154]
| |
door zelfgekozen standpunt, hetzy door officieele aanwyzing, moeten beschouwd worden als voorgangers des volks. In zekeren zin is dit ieder schryver. By 't aankondigen van 'n boek, van 'n brochure, by 't plaatsen van hoofdartikels in 'n courant, neemt men stilzwygend de verplichting op zich, iets degelyks te leveren. Nog altyd zijn er velen die tegen de kunst van frazenmaken hoog opzien, en eerbied voelen voor 't gedrukte woord. De uitdrukking: ‘'t staat in 'n boek’ geldt nog altyd hier-en-daar als bevestiging van kanoniek gezag. Het misbruiken van die middeleeuwsche domheid is misdadig, en elke poging om daaraan 'n eind te maken, plicht. Doch - we zagen 't reeds - ook zy die niet zoo twaalfde-eeuws elken ‘klerk’ aanzien voor 'n geleerde, toonen zich met weinig tevreden. Al zy 't dan zonder stompzinnige aanbidding, en op anderen grond, ook zy nemen stroo voor halmen aan, en styven alzoo door hun trage onverschilligheid, het legio valsche apostels in de zonde tegen den geest... onheiliger misdaad nog voorzeker dan 't verknopen van ‘gefabriceerde’ boter of verwaterde melk. En de gevolgen! |
|