Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij722.Geen vruchtbaarder veld voor zulke proefnemingen, dan de werken van göthe, die - gelyk met de meeste schryvers van beteekenis 't geval is - oneindig minder populair zyn dan 's mans naam. Menig Duitscher die zich zou doodbluffen aan de onovertrefbaarheid van dezen over alle kavallerie gelichten auteur, zou verflauwen in z'n geestdrift, indien men hem de taak oplegde eens alles te lezen wat de groote man al zoo gezegd heeft. Men late zich ter-beoordeeling van de populariteit zyner werken, niet bedriegen door de tot vervelens toe, daaruit geputte citaten. Dit citeeren is door armoed aan eigen denkbeelden, mode geworden, of zelfs maar 'n tic, zooals de brilletjes van de pruisische luitenants. Ze meenen dat zoo'n ding 'n mensch mooistaat, dat 't kleedt. En zeer dikwyls zyn die aanhalingen slechts citaten vàn citaten. Overigens, 't is er ook dikwyls naar! ‘Zietdaar, lieve wichtjes... gelyk de groote hieronymus van alphen zeide. ‘Welzeker... om met den heros der moderne litteratuur te spreken, enz. Veel dieper zit de zaak gewoonlyk niet. | |
[pagina 142]
| |
Göthe zelf zou er om gelachen hebben... in z'n binnenkamer. Want, hoezeer hy z'n publiek verachtte, of althans minachtte - 't geen overvloedig blykt uit de dingen waar op-i 't nu-en-dan onthaalt - hy wachtte zich wèl dit te zeggen. Hy staat als mensch ver beneden schiller, die zich evenwel ook wist te onthouden van al te groote oprechtheid. De hoofdfout in Herr Hofrath von göthe, als mensch en als schryver, was, dat-i niet geleden had! (57) |
|