Volledige werken. Deel 25. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1871-1886 en registers
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[9 november 1874
| |
[pagina 76]
| |
schen alles in, en door alles heen o onvermoeid. Wat die v.d. L.Ga naar eind1. 'n wroeter is! - En dan uwe syracusische vrouwtjesGa naar eind3.. beeldig, beeldig! Dat vond dek ook. Waar is dat verschenen vos? dat leeft, het is gracieus, snoepig! Ook je andere stukken vond ik zoo goedGa naar eind4.. Over Lessing, kostelyk! en dan Bilderdyk en Brunswyk. - maar alles wat niet van u is vond ik naar. Wie is KeeromGa naar eind2.? O, verbeeld je nu Vos, dat dat 'n andere naam van jezelf was!... Maar neen, dat kan niet! het is ínvervelend dat geseur van Keerom over dien duitscher. (O god, dek zegt me daar dat-i al meer naar K. gevraagd heeft, en je hadt geantwoord dat 't dr. D. was, 'n vriend van je! O - O!) nu 't kan me niet schelen. En heb je verdriet gehad van myn begrippen over deugd? Arme vos! Ik heb me daar onjuist uitgedrukt. myn bedoeling was nogal onschuldig namelyk: dat ondeugd maar zeer zelden aan satyn en paarlen helpt; dat ondeugd en misère geen tegenstellingen zyn, juist andersom. de meeste ondeugd is byna even afzichtelyk van armoe, als de ‘deugd’ in dat zelfde geval zyn zou. (ik lees dit dek voor en hy zegt: jammer dat je 't niet zoo in je stukje heb gezet.) (Weer dek: wat drommel, waarom heeft Vos ‘Nierstras’Ga naar eind5. onder den titel gezet. Ze zullen je beschuldigen dat je dien man z'n woorden verdraaid hebt.) (....) haar opgang hebt. Je kent de omstandigheden zooveel beter dan wy. Ze hadt ons beloofd dat we haar lezing zouden hebben terwyl ze hem voordroeg. ik verlang er nr. D. zegt: ‘hoe brutaal van 'r het te noemen een satire!Ga naar eind6.’ Zy heeft een karaktertje om altyd haar schepen te verbranden. telkens en telkens weer. dat moet eens tegenslaan. Ze schryft ons dat ze voor 't spelen zoo stoot op (....) lykheid onbegrip etc |
|