Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[1 oktober 1864
| |
[pagina 612]
| |
Ziehier wat ik gezegd heb volgens de officieele berichten van de Internationale vergadering tot bevordering van de Sociale Wetenschappen, Derde Zitting, Congres te Amsterdam. Mynheer Douwes Dekker te Amsterdam: Ik houd niet van redevoeringen, ik geloof dat zij gewoonlijk meer dienen om veel woorden voort te brengen dan om de waarheid te doen doordringen, en ik heb daar zooeven een nieuw bewijs voor kunnen constateeren. De laatste zoo welsprekende redenaar had my byna verleid en aangetrokken om my te scharen onder de banier van de liberale partij als ik my niet liever schaarde onder de banier van het goede (gemompel). Ik heb niet gesproken van de liberalen, heeren, ik heb gesproken van de liberale partij, ik val de politiek aan, niet de personen, en ik behoef niet te zeggen, dat ik de redenaar hoog schat, die voor my het woord heeft gevoerd. Integendeel, ik heb hem zooeven de hand gereikt, het is zeer moeilyk in deze ruimte te spreken, en ik ben er niet ver af te gelooven, dat de treffende zorg van het Comité van Amsterdam dit locaal heeft gekozen om te verhinderen dat de waarheid, die men niet kan dooden, er toe kome hare stem te doen hooren. (Interruptie) Ik kom tot de vraag: wat is geweest en wat moet zijn de invloed van de staathuishoudk. wetenschappen op het koloniale stelsel. Gy begrypt dat in deze ruimte en in de korte tyd waarover ik kan beschikken, gedreven door opmerkingen, die my weldra zullen gedaan worden door het bestuur, ik deze questie niet in al hare uitgestrektheid kan behandelen. Op de vraag, antwoord ik, my tot Holland bepalende, de staatk. wetenschappen hebben in 't geheel geen invloed uitgeoefend op het koloniale stelsel. Ik vraag U wat kon de invloed zyn voor 1830 van de staathuishoudk. wetensch. op de wyze van het behandelen van zaken op de divan van den Bey van Algiers? Wat ik zeg, heb ik geschreven, en men heeft my niet geantwoord. Men vraagt my bewyzen. Wilt gij, dat ik U het bloedige beheer verhale, zoo er van beheer sprake was van de O.I. Comp. van die gewapende kruideniers die met den bybel in de eene hand en den degen in de andere aan de inboorlingen den hemel toonden door ze van de aarde te verdelgen? Wilt gy, dat ik U de feiten aanhale, die zich in myn geheugen verdringen, wilt gij, dat ik U de beschrijving geve van de dorpen, vernietigd en verbrand door de helden van het Ned. leger? Wilt gij, dat ik U de | |
[pagina 613]
| |
lijken der vrouwen en kinderen toone, vermoord onder de vlag van Neêrlands God? Neen, met zulke feiten zal ik U niet bezig houden, want er kon hier iemand opstaan, die, wel in Indië geweest zijnde, en de dingen niet gezien hebbend by welke ik ben tegenwoordig geweest, mij zou antwoorden, dat is niet waar, want ik heb het niet gezien. Ik zal U dan niets zeggen van mijne persoonlijke ondervinding. Ik heb gezegd, vier jaren geleden in een boekje, dat ik hier heb, dat de Javaansche Hoofden zich het goed der inboorlingen toe-eigenden en dat de residenten, ads. residenten en anderen in plaats van die misdaden te straffen zich om zoo te zeggen tot medeplichtigen maken van die boosdoeners. Men mag my gelooven of niet, maar het volgende jaar heb ik de lyst van alle buffels gepubliceerd, die gestolen zijn in de loop van de maand Februari 1857Ga naar eind1. toen ik de residentie bestuurde onder de bevelen van het gouvernement van den koning van Holland. Men heeft my niet geantwoord. Is dit een bewys? Ik heb hier een dagorder van den generaal Van Swieten, waarin hij zegt, dat toen twee eeuwen geleden, het Fransche leger de Paltz verwoestte, er zich overal een kreet van verontwaardiging verhief, en hij beval zyn officiers een eind te maken aan deze manier van handelen, omdat, zeide hij, wij heden niet kunnen doen wat reeds voor twee eeuwen werd veroordeeld. Ziedaar de menschelijkheid tot rang van nieuwtje gebracht. Dat is nu drie jaren geleden. Wat de manier aangaat, waarop de politieke partijen in Holland zich verdeelen, daar weet ik niet veel van. Ik hoor spreken van conservatieven en liberalen. Mynheer Bake zeide zooeven dat de Javaan niet werkte, dan als hy er toe gedwongen wordt. Er is iets waars in deze bewering. Maar als de Javaan niet mondig is op dit oogenblik dan bewyst dat nog niet dat hy het niet zou kunnen worden onder een menschelyk bestuur. Maar men begrypt dat zoo niet. Alle staathuishoudk. is in Indie gebaseerd op de ingekankerde eerbied van de inboorling voor zijn natuurlyk hoofd. De vreeze des hoofds van zyn stam is voor hem byna hetzelfde als de vreeze des Heeren. Zyn hoofd is zyn God, zijn geloof. Ook heeft het koloniaal bestuur, zoogenaamd conservatief, volmaakt begrepen, welk een party men kon trekken van deze omstandigheid. Men heeft gezegd, dat om zich meester te maken van het goed der inboorlingen, het voldoende was het Javaansche Hoofd een deel | |
[pagina 614]
| |
van den buit te geven, alzoo heeft men gedaan. Veroorloof my nu, na dit gezegd te hebben, het eenige verschil aan te geven, dat er naar mijn gevoelen bestaat tusschen conservatieven & liberalen. De conservatieven willen de Javanen laten werken en ten hunnen koste de schatkist van de Holl. natie vullen terwyl de liberalen willen dat het de Holl industrieelen zelf zijn, die van het werk der Javanen voordeel trekken (Applaus). En daarom is het, dat ik, die slechts wil behooren tot een partij der eerlyke lieden my tot nog toe niet heb kunnen aansluiten by een van deze beide partijen. Om u een denkbeeld te geven van den eerbied der Javaan voor zyn Hoofd veroorloof my U een feit te verhalen. Een misdaad, een ongeluk liever, dat plaats gehad heeft omstreeks 20 jaar geleden en dat U zal in de gelegenheid stellen te oordeelen over de beschaving die de Hollanders aan hunne kolonien geven in ruil voor de rykdommen die zy er uit trekken. Een pangarang behoorende tot het hof van den keizer van Soerakarta kwam op een avond in zyn kraton terug (een kraton is noch een paleis, noch een kasteel het is zoo iets als van dat alles te zamen een soort van sterkte. Hy kwam uit een Europesche club, 't was een beschaafde Javaan - hy droeg laarzen (gelag). In zyn kraton terug gekomen was hy in een staat van een weinig te... beschaafd. Hy beveelt aan zyn jonge bediende (een kleine jongen van aanzienlyken huize wier titel overeenkomst met die van ridder in Frankryk geloof ik). Hij beveelt dan die jongen hem zyn laarzen uit te trekken. Het kind buigt zich, de prins zegt tot hem, weet je dat ik je kan dooden? Ja, heer. - Dat is waar, ik heb het recht van leven en dood over U... Zooals gy zegt, heer. - De vorst, buiten zich zelven over die kalmte (hy zou misschien liever gehad hebben, tegengesproken te worden) beveelt den page hem zyn kris te brengen. Het kind neemt het wapen, geeft het zyn heer met het hecht vooruit en biedt hem zijn borst aan. De pangarang neemt het wapen uit de handen van zijn page en doodt hem oogenblikkelijk (Beweging) Welnu, die pangarang heb ik op Menado gekend, en ik moet het zeggen, ik heb dien man lief gehad. Uit zijne oogen heb ik voor de eerste en laatste maal van myn leven Javaansche tranen zien vloeien (sensatie). Verwondert U niet, myne heeren, de tranen zyn een uitvinding van het Westen, van het Westen, zoo vruchtbaar in uitvinding om het gevoel te vervangen door uiterlykhe- | |
[pagina 615]
| |
den. Om mynheer de president niet te noodzaken my tot de orde te roepen breek ik af. Van alle kanten: neen, neen, spreek! Ik dank U uit het diepst van myn hart voor uwe welwillendheid, maar U alles willende zeggen, zou ik te veel zeggen. |
|