Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 592]
| |
StadsnieuwsDonderdag hield de heer Douwes Dekker zijne laatste redevoering in het lokaal Frascati. Hij behandelde daarin voornamelijk de verpligtingen van Nederland tegenover Indië en wel op zulk een wijze, dat het een pligt wordt van de journalistiek, om daarop nader terug te komen. Spreker deed op welsprekende wijze uitkomen, dat Nederlandsch Indië, onze koloniën, verkeerd werden bestuurd; hij verklaarde, dat de gouverneur-generaal erkend heeft, dat hij de waarheid heeft gezegd in zijn werk ‘Max Havelaar’. In het openbaar heeft de heer Douwes Dekker gezegd in staat te zijn het bewijs te leveren, dat de Gouverneur-Generaal erkent, dat in de ‘Max Havelaar’ waarheid is gesproken. De beweringen van den heer Douwes Dekker zijn met zulk eene stellige verzekering voorgedragen, en hij belooft al het aangevoerde te kunnen bewijzen, dat wij de vraag niet achterwege kunnen laten: spreekt de heer Douwes Dekker waarheid of onwaarheid? Wanneer hij onwaarheid heeft gesproken, dan moet zulk een man als lasteraar, als vijand tegen de regering worden vervolgd. Spreekt Douwes Dekker waarheid, dan... moet er onderzoek geschieden omtrent zijne beweringen; dan moeten die ergerlijke zaken, die hij opgeeft als waar te zijn, niet alleen onderzocht worden, maar de personen die zoodanige zaken voorstaan of ten uitvoer leggen moeten zelfs teregt staan. De journalistiek moet het zich tot pligt stellen hieromtrent een onderzoek uit te lokken. Vooralsnog kunnen wij alleen de vraag doen ‘Is alles, wat de heer Douwes Dekker heeft gezegd, waarheid?’ En hierop heeft hij openlijk geantwoord, dat de bewijzen bij hem ter inzage liggen. De heer Douwes Dekker verklaart te willen - en wat meer zegt te kunnen - bewijzen, dat al wat hij heeft aangevoerd, waarheid bevat, en wij vragen hem dus, in het belang van Nederland; wij vragen het aan onze regering: ‘Is dat alles, wat de heer Douwes Dekker heeft beweerd, waarheid?’ |
|