O beste heer Mansholt, het is me zoo ongelooflyk dat hy weg is. weg, het is niet te vatten! Ik zoek hem overal en elke leege plek waar ik gewoon was hem te vinden vervult me met wanhoop. ik wou dood zyn als hy.
Het kwam onverwacht. Zyn asthma plaagde hem, nu ja sinds jaren! en aan die kwaal sterft men niet, dat zeiden ze allen. Ook was het zoo erg niet. In Oktober was ik nog in Holland. hy voelde zich toen heel wel. Tegen kersmis werd hy verkouden, maar we hadden toen nog bezoek, wat hem de laatste dagen toch vermoeide. Toen begon het dat hy 's nachts meer last van zyn asthma had, en dan dikwyls een uur of een half uur moest opzitten en dan hygen. maar ook sommige nachten sliep hy goed, heelemaal door. - ook dit was zoo erg nog niet, toch begon ik my ongerust te maken - ik geloof het meest omdat zyn stemming zoo heel heel goed en zacht was. hy at daarby weinig - zooals altyd - maar daar hy zich slap voelde, speet het me erg. intusschen daar was niets aan te doen, ook wilde hy nooit een glas wyn nemen. Hy was heel tevreden en roemde er soms op dat hy - als hy maar niet benauwd was, zich zoo wel voelde. ‘kyk, nu mankeert me toch eigenlyk niets, kon hy dan zeggen, wat is dat toch gelukkig! andere menschen op myn leeftyd hebben kwalen, en pynen en ik niets dan dat asthma, en dat zyn maar buien!’ Ik schreef aan eenige goede vrienden - dat ik my verontrustte. En de heer en Mevr Oberius verzonnen een reden om eens hier te komen om hem zelf te zien. Zy waren er nog toen hy stierf - Zy kwamen begin februari en begrepen myn ongerustheid niet goed. dek viel hun zeer mee. Als dek soms merkte dat ik angstig was, lachte hy my uit. ‘Heeft de dokter je bang gemaakt? nu geloof my, er is geen kwaad by. ik ben wat verkouden, en meer niet. dat gaat weer voorby!’
Wouter had geelzucht gehad, voor hem haalden we den dokter en zoo smokkelde ik dien ook by dek binnen - maar hy kwam zelden, om de 5, 6 dagen en dek zei: ik wil dien goeden man nu niet voor 't hoofd stooten, maar ronduit gezegd kind, ik souffreer alleen aan den dokter. dat is myn grootste kwaal.’ Den 10den tot 12den febr. kwam dokter de Vries uit Amsterdam, die ik ook had laten weten dat dek my niet beviel. Die dagen was dek uitsteekend wel. sprak veel bewoog zich makkelyk, was niet tot rusten te krygen en sliep 's nachts goed. - Ik had een gevoel alsof ik gek