[17 maart 1887
Ingezonden brief in De Amsterdammer]
17 maart 1887
Ingezonden brief in De Amsterdammer betreffende de briefuitgave, met redaktioneel kommentaar. (fotokopie M.M.)
Ingezonden Stukken.
Brieven van Multatuli.
M. de R.!
De aanvraag van mevr. D.D., ondersteund door den heer Vitus B. heeft op vele vereerders van Multatuli een zonderlingen indruk gemaakt. De overledene had gedurende zijn leven vele vrienden, en daar hij aan degenen die hem in dit opzicht na stonden, steeds een blik liet slaan in zijn geheele ziel, was ook de briefwisseling vertrouwelijk. Omgekeerd is hij een leider en raadsman geweest van velen die als zoodanig tot hem opzagen, en dezen hebben hem vertrouwelijke mededelingen gedaan.
Het verzoek, thans in de couranten, is zacht uitgedrukt, onbegrijpelijk naïef, doch degenen die de eer hadden met Multatuli briefwisseling te voeren, maken ook aanspraak op kieschheid.
De weduwe van Multatuli is niet ‘Tine’ uit den Max Havelaar, doch zij is eerst sedert betrekkelijk korten tijd de echtgenoote van D.D. geworden, en hare bevoegdheid om deelgenoote te zijn van de briefwisseling, voorheen en thans, met Multatuli gevoerd, is voor het minst twijfelachtig.
Sobat.Ga naar eind1.
Het spreekt wel van zelf dat ieder de vrijheid behoudt, brieven van Multatuli, die het een en ander betreffende ‘Tine’ bevatten, niet aan de weduwe van den heer D.D. af te staan. Brieven van zóó vertrouwelijken aard, dat zij zelfs mevr. de wed. D.D. niet ter inzage kunnen worden gegeven, zullen zeer zeker in het geheel niet gepubliceerd worden en vallen dus buiten het kader door den heer Vitus Bruinsma bedoeld.
Red.