Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 315]
| |
Multatuli is dood.Multatuli is dood. Nu kunnen ze vrij komen, allen, die hem bij zijn leven belasterd en verguisd hebben. Ze kunnen komen en hem prijzen, want hij kan zich niet verdedigen tegen dien lof. Onbevreesd mogen zij den dooden reus naderen met hun centimetermaatje en zeggen, - zooveel bij zooveel, - hij was waarlijk een groot man. Vreemd, dat we dat niet eerder gemerkt hebben. En zij naderen dan ook, de Kapelluî, Buideldieren, Rammelslag's, Slijmeringen, Droogstoppels, het Handelsblad e.ttq. Hoor den een of anderen Rammelslag: Of ik hem gekend heb. Dat zal waar wezen. Hij heeft nog bij ons gelogeerd. Welzeker, in de groene kamer. Ze mogen zeggen, wat ze willen, ik mocht wel met hem praten. En redeneeren, glad hoor! Maar toen ik hem vroeg, waar alles dan vandaan kwam als er geen god was, toen zat hij mooi vast, nietwaar van Strijen? Een lid der groote familie Kappelman: Een onzedelijke kerel. Hij sloeg zijn vrouw zoo. Je had het mensch drie huizen ver kunnen hooren. En aan den drank hoor ik, - ongemakkelijk. - 't Moet een slecht sujet geweest zijn, maar hij schreef mooi. Stellig heb ik wat van hem gelezen? Welzeker. Toen ik nog niet wist wat voor sujet het was, een stuk uit de Havelaar, maar niet alles. Daar heb ik geen tijd voor. Als ik na mijn zaken, de societeit, het leesgezelschap en mijn hombretjeGa naar eind1. zal bijhouden heb ik mijn handen vol. Men kan toch niet alles lezen. Een of ander Buideldier: Zoo, zoo, is hij dood. Nu man, dat zal de Metallieken niet drukken. Natuurlijk geen cent nagelaten, hè. En dat iemand, die zoo'n mooi baantje had in den Oost. Hij had er toch een aardig pensioentje vandaan kunnen sleepen. In die dagen zat er nog wat vet aan en de vent had misschien Raad van Indië kunnen worden of zoo iets. Maar natuurlijk je moet het je superieuren naar den zin maken. Dat is maar gekheid. En als je dat niet verkiest. Op 't kantoor had ik ook gezeid: meneer, daar is de deur, hoor! En wat gaf al dat geschrijf en gewrijf. De boel staat nog net zoo. 't Geeft immers niemendal. Je hebt er per slot van rekening niemand mee dan je zelf. Net wat ik altijd gezeid heb; help eens kijken, die brengt het niet ver. In fatsoenlijke armoe gestorven in het buitenland. Natuurlijk, dat komt er van. Een waarschuwend | |
[pagina 316]
| |
voorbeeld voor m'n jongens. Ik zeg maar, als men carrière maken wil, dan opgepast. De tevredenheid van je superieuren is maar alles. En het Handelsblad? Het moet ieder, die het recht heeft de nagedachtenis van Multatuli te eeren, bitter aandoen dit blad een volslagen ‘volte faceGa naar eind2.’ te zien maken. Onsmakelijker dan de miskenning is deze lof. Hebben de heeren, die zoo recent tot maatregelen van waardeering zijn overgegaan, zich goed overtuigd, dat Multatuli wezenlijk en werkelijk dood is? We stellen ons de geschiedenis van dit ‘Jantje huilt’ op het bureau van het Handelsblad 19 Febr. aldus voor: 1ste Redacteur, het bureau binnenstuivende: Multatuli is overleden. 2e Redacteur: Zoo, is ‘de verderver der jeugd, de Jan Rap, de fraseoloog, het kranke genie, de man van slechte zeden de lasteraar van zijn volk’ waarlijk dood? Want weet ge, bij zijn leven wou ik niet graag... Neen, neen, het is officieel. Men is hier en daar reeds bezig indiscreties te begaan. Laat ons toch niet te laat komen... Is het toch waar? Hm! hij heeft gooten aanhang tegenwoordig. Het beste zal zijn, dat we fluks een rouwvlag hijschen, en flink de trompet steken op de Pijpenmarkt. Het Handelsblad, geacht, erg liberaal, is helaas geen uitzondering. (....) |