Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdMultatuli.Den 19den Februari 1887 overleed te Nieder-Ingelheim, in den ouderdom van nog geen 67 jaar de man, die onder den naam Multatuli een ontzachlijk grooten invloed heeft uitgeoefend op het denken van zeer vele Nederlanders. Meermalen is gezegd, dat de onderwijzers geen Nederlandsch schrijver zoo ijverig lezen als hem. En ze zouden hem slecht gelezen hebben, indien ze daardoor waren vervallen tot slaafsche navolging, zooals dikwijls is beweerd. Wij achten die bewering dan ook onjuist, al zijn we overtuigd dat allen, die de nieuwere levensbeschouwing zijn toegedaan, rechtstreeks of zijdelings veel van hem hebben geleerd. Men kan van hem zeggen, dat hij zijn leven heeft gewijd aan het welzijn der Javanen. In 't groot is hij daarbij niet geslaagd in zooverre hij de regeering niet heeft kunnen overhalen tot afdoen- | |
[pagina 229]
| |
de verbeteringen. Zelfs is zijne waarschuwende stem niet krachtig genoeg gebleken om den betreurenswaardigen Atjeh-oorlog te voorkomen. Maar zijn onmiskenbaar genie heeft bezieling opgewekt bij tal van personen, die in het klein trachten te doen wat niet tot een algemeenen maatregel is geworden. Wanneer later Gedenkschriften van Multatuli verschijnen, zal blijken, dat zijn invloed op onze maatschappij, zelfs op de politiek, veel grooter is geweest dan men thans algemeen onderstelt. Met andere groote mannen heeft hij aan zeer veel miskenning blootgestaan en aan schandelijke verguizing. De ongerijmdste praatjes zijn van hem uitgestrooid en ijverig verspreid. Van vele zijden is bij het overlijden van Multatuli hulde gebracht aan zijne groote verdiensten. In de Amsterdammer, de Middelburgsche Courant en eenige andere bladen kon men dat verwachten. Een der warmste lofredenaars is echter het Handelsblad geweest en dit heeft ons in hooge mate geërgerd, daar dat zelfde blad nog enkele jaren voor Multatuli's dood heeft meegedaan aan de schromelijkste verdachtmaking en de meest ongemotiveerde beschuldiging met het doel de 70 mannen tegen te werken, die trachtten de toekomst van hem en de zijnen te verzekeren. Schandelijk is echter de houding, die de heer De Beer in de Portefeuille heeft aangenomen. Dat hij met heel veel drukte naar over hem schrijft zonder kennis van personen of zaken, is van minder gewicht. Maar Multatuli heeft de verregaande roekeloosheid gehad, de gedienstigheid van den heer De Beer in het toezenden van een en ander te beantwoorden met uitvoerige brieven zooals hij er vele schreef. De heer De Beer deelt nu fragmenten uit zulk een brief mee. Dit is stellig af te keuren, maar afkeuren is een veel te zwak woord ten aanzien van éen passage. De heer De Beer heeft zijn huiselijk leed geklaagd en daarop antwoordde Multatuli met troostgronden ontleend aan eigen leed, maar die geheel en al ongeschikt zijn voor openbaarmaking. Men moet alle gevoel van betamelijkheid missen om dat niet in te zien. En dan heeft de man nog den moed boven dien brief te plaatsen: eigendomsrecht voorbehouden. Alsof De Beer zelf ooit eenig recht op den brief had. Hij behoort trouwens tot de brieven uit den lateren tijd, geschre- | |
[pagina 230]
| |
ven aan een halfbekende, aan iemand, dien Dekker met zijn gewoon optimisme hoopte tot andere gedachten te kunnen brengen. De brief bezit dus niet de waarde van honderden andere brieven, aan intieme vrienden geschreven. Zelfs over de zaak, waarvan de heer De Beer ten onrechte melding maakt, komt een en ander voor in een brief aan den heer J. Schippers te 's-Gravenhage en deze behoorde niet tot de mannen, die naar Multatuli's opvatting, zijn raad nog behoefden. Wanneer het dus den heer De Beer gelukt, geld te slaan uit den brief van Multatuli, dan zal dit niet aan de hooge waarde van den brief zelf moeten toegeschreven worden, maar aan de onkieschheid van den heer De Beer en zijn kunst om reclame te maken. |
|