Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdEduard Douwes Dekker.
| |
[pagina 115]
| |
Er zullen weinige persoonlijkheden zijn, wier beeld, ondanks hun publiek optreden, zoo gehavend is door partijdige critiek en onhandigen vriendendienst; wier naam zoo is misbruikt door ijdelheid van kleine zielen, die de vereering des meesters tot voorwendsel namen, om zich eene armzalige apostelenkroon te verwerven. Het zal eerst aan het nageslacht gegeven zijn, om in dien naam een genie te vereeren, wiens werk geen biographische versieringen behoeft. Dat werk is een reuzenwerk. Daar trad in onze eeuw geen Nederlandsch dichter op, die zoo de taal beheerschte, die aan het speeltuig onzer spraak zoo elken toon wist te onttooveren, waarmee hij kon vertolken, wat er omging in zijn rijken geest. En welken vorm hij koos; op welk terrein der letterkunde hij den voet zette, altijd ontsproot op ‘de plaats, waar hij gezaaid had’ een krachtig gewas, dat onverwelkbaar den stengel omhoog hief en heerlijke bloemen droeg. Er is in onze geheele letterkunde geen dichter, die zooveel oorspronkelijks schiep als Multatuli, die aan de weelderigste fantasie de zuiverste realiteit verbond. Al ware het om den vorm alleen, het zou een dwaas streven zijn, hem te willen overtreffen. Zijn werk zou blijven bestaan te midden der weinige onvergankelijke meesterstukken van Nederlandsche kunst, tot voorbeeld aan jongere geslachten. Maar er zit in den Max Havelaar, in de Ideeën, in de Millioenen-studiën, in de Vorstenschool, in heel die rij van schitterende taalmonumenten een grooter kracht, die eeuwige frischheid en onverzwakte waarde er aan verleent. Er is geen factor van het leven onzer natie in de tweede helft der 19e eeuw, die onaangeroerd bleef; geen schuilhoek van ons bestaan, waarin het licht van dien geest niet doordrong. Als profetentaal klonken zijne vermaningen gansch Neerland in de ooren; als de bazuinen van het laatste oordeel schalde zijn woord door het land. Maar niet vernietiging was zijne leus. Verheffing wilde hij, verheffing van ons volksbestaan uit de diepte, waarin hij het zag verzonken. Bitter was vaak zijn toon, maar waarheid zijn streven. Geen | |
[pagina 116]
| |
dweepziek droomen, maar een forsch opwekken uit den slaap. De leugen was zijn vijand, de draak met duizend hoofden, die hij met herkulische kracht bleef bekampen, onvervaard en onvermoeid. Niets kon zijn blik benevelen en afwenden van het groote doel. Geen partijleus, hoe schoonschijnend ook, was in staat, hem te boeien, zelfs voor geen korte pooze. Al wat conventie heette, was hem een doorn in 't oog. En daarom vond hij weinig mee- noch samenwerking. En daarom gewerd hem nooit de nationale hulde, waarop hij recht had. Doch vruchteloos was zijn arbeid niet. Men zie die vruchten niet in de vroegrijpe, kunstig gedrevene dwerggewassen van eene litteratuur, die zich de ‘nieuwste’ waant; van eene vrijzinnigheid, die vormen slechts voor phrasen ruilde. Eén man, al is het ook een reus, is niet bij machte, zooveel geesten des verderfs te bezweren, als onder ons rondwaren, zooveel onverstand en misverstand uit den weg te ruimen. Maar de vruchten zullen niet uitblijven. Zoo menig onder ons, wien het gelukte zijn geest te bevrijden uit knellende banden, zijn hart te openen voor de waarheid, erkent dankbaar, wat hij aan Multatuli verplicht is. En als het nog aan onze eeuw gelukt, eenige onbevlekte historiebladen als kostbaar erfgoed na te laten, dan zal daarin de lof van Multatuli met helder schrift te lezen staan. Men late aan eene andere eeuw de critiek over dien grooten Nederlander. Wat ons thans beziele, zij eerbied voor zijne rust, en de begeerte, om met den schat, dien hij ons naliet, te woekeren tot eigen welzijn. Geen eigenliefde moge munt slaan uit den eerbied voor een afgestorvene; geen partijzucht moge zich meester maken van zijne nagedachtenis, en - geen banale lof, die welvoegelijkheidshalve geofferd wordt aan den doode door hen, die den levende bestreden, beleedige de schim van hem, die waarheid boven alles stelde!
H.J.S.Ga naar eind1. |