[23 februari 1887
Brief van P.H. Ritter aan Mimi]
23 februari 1887
Brief van P.H. Ritter aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (¾) beschreven. (M.M.)
Utrecht 23 Februari 1887.
Juist was ik, zwaar beproefde Mevrouw! bezig Dek te schrijven om hem te bedanken voor zijn zoo hartelijke woorden, toen de verpletterende woorden, toen de verpletterende tijding tot mij kwam. - Eigen Haard had mij om een bijschrift bij Dek's portretGa naar eind1. gevraagd en dat had ik hem willen zenden op zijn verjaardag. En nu - nu zijn we allen in tranen. Het is zoo leeg om ons heen.
We kunnen ons niet begrijpen dat het zoo is. - Geen oogenblik zijt Ge uit onze gedachten. Wel hebt Ge een zware, zware taak gehad. Heb dank voor uw telegram. Och, ik kan niet komen - ofschoon ik zoo gaarne had willen komen.
Moedige vrouw! Wat hebt ge door Uw liefde en trouw het leven van onzen goeden en grooten Vriend verhelderd.
Och! als Ge kunt, als Ge kunt, schrijf mij dan eens. Schrijf mij dan van den Vriend, die ik heb verloren. Zaterdag avond ontving ik Uw briefGa naar eind2., waarvan hij het eerste gedeelte nog had geschreven. Mag ik U helpen met raad of daad, Ge weet hoezeer ik Dekker en wie hij liefhad heb vereerd en zal blijven vereeren.