betrapt te hebben op inkonsekwentie, onbedachtzaam uit de pen zijn gevloeid. De heer D.N. is in onze oogen volstrekt niet onfeilbaar; wij verlangen dat ook niet van hem, maar beschuldigingen zonder bewijs, daar protesteeren wij tegen. En dat u niet tot de socialisten behoort is verklaarbaar. Wij vermeenen dat degene die van ‘uwe partij’ spreekt, van het socialisme weinig afweet. Hoe dwaas! 't Is alsof D.N. het socialisme heeft uitgevonden. De heer D.N. is te gevoelig, te kiesch, om zich als leider eener partij op te werpen. Overtuigd van het goed recht der socialisten en door zich daar openlijk voor te verklaren zag de socialistische beweging, hoe klein ook in die dagen hier te lande, al zeer spoedig in den heer D.N. een flinke aanwinst. Dat zij hem vooropstelden is, daar hij hun meerdere was in kennis en zedelijkheidsgevoel, natuurlijk. In 't algemeen wil ik hier opmerken dat het wel gemakkelijk schijnt te zijn het socialisme te veroordeelen, maar minder gemakkelijk het te bestrijden. Nu zelfs Multatuli zich - mij dunkt nogal gezocht - daaraan heeft schuldig gemaakt, zullen wij daar meer van hooren.
A.v.d.B.