Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[19 november 1886
| |
[pagina 737]
| |
was en dat wilde hij dan toch niet weten, en dan bracht hij 't maar weer op 't verschil, hij was ‘het geloof’ en de socialisten ‘het ongeloof’. Het spijt mij van die advertentie die mijnh: Dekker in eenige couranten heeft doen plaatsen. Couranten als b.v. het Handelsblad gebruiken zoo iets natuurlijk weer tegen Nieuwenhuis. Er was dunkt mij geen reden tot misverstand, niemand toch zal in mijnh Dekker een socialist zien, en die ovatie in Amsterdam was dunkt mij alleen een bewijs hoe de socialisten een schrijver weten te waardeeren die eerlijk is, en voor recht en waarheid altijd heeft gestreden. Bedoelt hij met de middelen die zij willen aanwenden hun program? De andere middelen die men moet aanwenden worden toch alleen door de omstandigheden geregeld. Ik heb reeds zooveel nagedacht, wat de bedoeling van die advertentie kan zijn, doch ik kan 't niet gissen. Was mijnheer Dekker soms boos over die ovatie? Doe mij 't genoegen en schrijf mij dat eens. Mijne kinderen zijn weer geheel beter, mijn oudste was den volgenden dag reeds bont, 't was dus juist bij tijds dat ik haar naar huis haalde. Ik heb nog steeds last van mijn been, ik heb er nu eindelijk, docter over geraadpleegd, hij zegt 't zal lang duren, maar 't zal genezen dus geduld. Moe ziet steeds vergeefsch naar dat vers uit, dat haar beloofd is en Frits die ik het verteld had, dat het komen zou, vraagt ook telkens, in zijne brieven, of het vers er al is. Ontvangt van moe, en mijn meisjes vele groeten. Mijn groet aan mijnh Dekker en Wouter een klinkende zoen. Adieu Wees U zeer toegenegene Cato |