[2 september 1886
Brief van Multatuli aan M. Berdenis van Berlekom]
2 september 1886
Brief van Multatuli aan Marie Berdenis van Berlekom. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 beschreven. De envelop is bewaard gebleven, geadresseerd aan Mademoiselle Marie Berdenis van Berlekom, Middelburg (Holland) en met poststempels Nieder-Ingelheim 2-9-86 en Middelburg 3 sep 86. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Donderdag
Myn lief hartelyk kind, dit is geen brief, doch slechts 'n gecouverteerde postkaart. De gisterGa naar eind1. gezonden kaart heeft uw br.f tengeleide van 't ‘Vaderland’ gekruist. Dank je wel! Wat dien Atjeh-oorlog aangaat 't wondert me dat men nooit m'n ‘brief aan den Koning’ aanhaalt waarin ik dien misstap voorspelde voor men in Holland het woord: Atjeh kende. Zie daarover 't naschrift van ‘Nog eens Vrye Arbeid’ (laatste uitgaaf.)
Dat ik couverteer is om U te beknorren over de vraag of Ge my gekrenkt hebt? Ik zou niet weten waardoor? Och, geef nooit toe in zulke malle veronderstellingen. Hoe kunt ge my krenken, gy met uw lief hart?
Ik moet kort zyn, want... ik zie in de Courant dat men schryvery van my annonceert. Ja ik moet. Niemand weet wat het me kost voor de pers te schryven. Reeds in Havelaar, en later meermalen, noemde ik 't: prostitutie. En erger dan de gewone. 't Slordig omgaan met z'n lichaam immers, hoe verachtelyk ook, staat nog niet zoo laag als t gemeen maken van z'n ziel. En zonder ziel schryf ik niet. Ik heb niet anders.
Dag, m'n goed kind
Houd je goed en groet je Papa.
Uw welmeenende Vriend
DD