Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 638]
| |
[4 augustus 1886
| |
[pagina 639]
| |
er by zoo'n eenvoudige levenswys zooveel bereddering kan bestaan. Telkens wàt! En men moet daarby letten op de eigenaardigheid dat juist die eenvoud en dat afgezonderde zoo'n byzondere gevoeligheid opwekt, ook voor 't schynbaar kleine. Meid de dienst opzeggen, raaf in de put, begin van brand gehad - oorzaak onverklaarbaar! - ontevredenheid over Wouter's school - gedwongen fraaijigheid van Landswege, 'n beestachtige tyrannie! - en meer dingen - o, ik sla de verdrietigste over, en wel van de soort die ook de niet door rust verwenden pynlyk zouden aandoen. Ik heb 't in orde houden van m'n Laube in den steek moeten laten. Ja, ik heb 't inderdaad heel druk gehad, en nog. Toch had ik best nu of dan U 'n paar woordjes kunnen schryven, maar ik vatte de zaak niet licht op, want het komt me voor, dat je eenigszins onwel bent, beste meid, en ik kon 't met mezelf niet eens worden, hoe ik U moest antwoorden. Er is 'n verstoring van evenwicht in uw gemoed die my 'n beetje ongerust maakt.- Gut, by 't heel onvolledig lystje van de oorzaken die me zoolang deden zwygen, had ik waarlyk m'n eigen ongesteldheid niet moeten overslaan, ofschoon ik ook dat niet het belangrykste noem. Ik hoest 's nachts byna zonder ophouden, en 't schynt wel dat de daardoor veroorzaakte vermoeienis m'n asthma nog erger maakt. Als 't asthma is, iets waarover de geleerden 't niet eens zyn. In sommige oogenblikken kan ik best ademhalen, en op-eens - by de minste beweging of aandoening - meen ik te stikken. En... dat alles over mezelf, en niet over u, m'n patientje? Toch niet, kind, het is misschien goed voor U, dat uw aandacht en belangstelling 'n beetje worde afgetrokken van eigen leed. Het oude: ‘Ken u zelf’ is goed, o ja, maar evenals veel waars, moet deze maxime met oordeel worden toegepast. Overdreven, eenzydige - byna had ik gezegd: egoïste - SelbstschauGa naar eind2. kan in ziekelykheid ontaarden. Niet dat ik je daarvan beschuldig, maar ik waarschuw je tegen het toegeven in zelfpyniging. Wacht er u wel voor je eigen smart op 'n voetstuk te zetten. Om je daarin te helpen kan ik je verzekeren dat die afgodery allerbanaalst is, en men zich zeer zou vergissen als men meende iets byzonders te kweeken, te vertroetelen, te... aanbidden. In 't laatst der vorige en 't begin van deze eeuw - de bekende Werther-periodeGa naar eind3. - speelden tranen met obligaat: ‘hart-smart’ 'n grote rol. De anders volstrekt | |
[pagina 640]
| |
niet onverdienstelyke FeithGa naar eind4. - ik stel hem in veel opzichten ver boven Bilderdyk die met minachting op hem neerzag - nu, Feith heeft er druk aan gedaan. Hy laat z'n helden en heldinnen schreien zonder dat iemand ter wereld begrypen kan, waarom? Thans nog, nadat in de z.g.n. litteratuur - ik kan dit woord niet schryven zonder weerzin! - nadat die mode in de schryvery is afgeschaft. - Och, 't mocht wat! Onze sonnetten-fabrikanten huilen er weer dapper op los! - nu dan, boekenmode of niet, nog steeds is 'n welgeconditionneerde smart by velen bien portéeGa naar eind5., 't kleedt 'n mensch. Het moet vaak als protest gelden tegen de alledaagsche tevredenheid van Mr. PrudhommeGa naar eind6.. Maar men vergeet dat de zielenridderorde die men daardoor zich zelf meent uittereiken, nòg alledaagscher is dan Prudhomme's dikbuikige welvaren. Bovendien de stemming van dien man is waar. De hoogheid die men meent te ontleenen aan facticeGa naar eind7. treurigheid is ònwaar. Nu ben jy aan 't woord: - Wat? Ik gemaakte smart? Ik? Heb ik niet inderdaad reden - méér dus dan ‘oorzaak’ of ‘aanleiding’ dingen die gewoonlyk verward worden - reden dus tot innige droefenis? Ja, myn lief kind, dat heb je! En dit zou je hebben ook zonder den slag die u en de uwen getroffen heeft. Die wond zal in lidteeken overgaan. We zyn te zwak, te onvolkomen georganiseerd om zùlk 'n ramp voortdurend met dezelfde levendigheid te blyven voelen. Ook ik heb eens 'n zeer beminden broeder door 'n ongeluk verlorenGa naar eind8.. Hy verdronk op z'n 16e jaar in de Noordzee. Welnu, na dien slag heb ik 46 jaar geleefd. Als ik aan hem denk is 't met stillen, kalmen, nauwlyks pynlyken weemoed. Meer niet. Toch was ik, toen ik 't bericht ontving, in 1840, als 'n razende. Of 't niet schooner ware - niet zoozeer in 't individueel karakter maar in 't algemeen-menschelyk organismus - dat we bezweken na 't ontvangen van zoo'n slag, laat ik daar. 't Is 'n feit, niet dat wy de smart overwinnen - 't mocht wat! - maar dat de smart ons ten laatste met rust laat. Wie niet gelooft, wachte maar! Men wachte een week, 'n maand, 'n jaar, 'n leven... alles gaat voorby. Alles, ook àndere pyn! Ik zou 'n onbekwaam zieledokter en uw vertrouwen onwaard zyn, als ik niet iets van uwen toestand begreep, lief kind, zonder dat ge my nu juist al de symptomen uitdrukkelyk hadt medegedeeld. En wat ik daarvan opmerk, bezwaart me meer dan 't toch | |
[pagina 641]
| |
zoo noodlottig overlyden van uw broeder. Dat ongeluk, hoe verschrikkelyk ook, kan flinker genoemd worden. Ge kunt en moogt er u over uiten. En ook zònder uiting, ge weet dat ieder de zwaarte van den slag beseft. Er is harmonie tusschen uw aandoeningen daarover, en de indrukken die uw smart - zwygend of uitgesproken - by anderen opwekt. Diè harmonie, dat zedelyk rym, bevredigt, of althans daardoor wordt u irritatie bespaard, wat niet het geval is by zeer veel aandoeningen van anderen aard. De toon van dezen brief is pedant, rhetorisch, wysneuzig. Ik lyk AbeilardGa naar eind9. wel. (Kent ge hem? 't Eenige dat ik op Heloïze heb aan te merken is dat ze haar vol hart wegschonk aan zoo'n boekerigen drogen Klaas.) Ja, ik schryf schoolmeesterachtig. Maar, kind, is dat m'n plicht niet, waar ik te doen heb met 'n vulkaantje als gy? Ziedaar dan ook weer 'n toelichting van m'n dralen. Ik mocht u niet terloops antwoorden. Maar ik erken dat daaraan niets ware verloren geweest als ik nu in dezen met inspanning geschreven brief niet iets degelyks doe of voorstel. 'n paar dingetjes van secondair belang kan ik wel noemen, maar er is meer noodig. - ‘M'n hemel, wat mankeert er dan aan me, vraag je?’ Als je hier waart zou ik die vraag beantwoorden door je een en ander in je brieven te wyzen dat van onwelzyn getuigt. Maar 't schriftelyk behandelen is te lankdradig. De hoofdeigenschap van wat ik nu kortheidshalve je ‘kwaal’ zal noemen, heb ik reeds aangeduid: ‘gebrek aan evenwicht’. Je hoofd, je hart, je physiek, de omstandigheden van 't leven, de eischen der maatschappy - hoe ongegrond soms ook, zy komen voor in 't algemeene: Zyn, gehoorzamen aan den onverbiddelyken aard der dingen, en hebben dus aanspraak, niet op eerbied, maar op: ontzag - nu, dat alles warrelt in je gemoed dooreen. Gooi 'n paar Trainbuben (Mil.st.) de deur uit. Hoe kan ik dat, vraag je? Als ik nu by je was, en au fait van je dagelyksch leven, zou ik, om je in de bedoelde richting aan den gang te helpen, waarschynlyk kunnen wyzen op eenige byzonderheidjes. Wen je kwakerachtigeGa naar eind10. stiptheid aan, vermyd het buitengewone, wacht je voor 't valschverhevene, e.d. Maar omdat ik nu niet by je ben, en uit de verte m'n wyzigheid moet toepassen, ziehier iets, al is 't weinig. Schryf me styf, pedant, korrekt. Dwing je tot orde in je redeneering, tot stipten zamenhang der gedachten. Voorzeker zal dit je by je vurig gestel moeie- | |
[pagina 642]
| |
lyk vallen. Nu, om die moeielykheid is 't hier juist te doen. Wilt ge my liever niet schryven, pas dan die methode toe op andere dingen. Geniale slordigheid is uit den booze. Tracht voorts - dit kan je wel! - de meest dagelyksche bezigheid te poëtizeeren. Ja, dit kàn je, en met het oog op 't welzyn der uwen dat zooals altyd op 'n reeks van kleinigheden gegrond is, zal je die taak zelfs makkelyk vallen. Bedenk dat uw vader recht heeft op 'n heele dochter, en dat je met verbrokkeling van je gemoed hem, als uzelf! - te kort doet. Ge wilt werken, hard werken, schreef je in den brief van Mei. Dat plan was goed, maar ik vrees, dat je by 't kiezen van de soort uwer bezigheid... nu ja, denk aan m'n opmerking over sterren en... steentjes tellen. Divageeren is geen reizen, droomen geen doen, ondergaan van indrukken geen handeling. Iemand die naar deGa naar eind11. cirkelkwadratuur zoekt, mag niet zeggen dat-i aan wiskunde doet, daar juist de wiskunde leert dat die verhouding niet te vinden is. Ziedaar 'n paar raadgevinkjes over dingen die ik van secondair belang noemde, en dit niet omdat ze onbelangryk zyn, maar omdat juist je ‘kwaal’, die er door verdreven moet worden, je de opvolging moeielyk maakt. Laat me nu iets zeggen, dat je wel kunt opvolgen. Althans zoo meen ik. Weet je papa dat je aan me schryft, en ik aan U? Onlangs verzocht ik je hem van my te groeten. Heb je dat gedaan? Is hy misschien 'n vyand of tegenstander van my? Meen niet, dat ik dit kwalyk nemen zou. O, in 't minst niet. Ik kan me dat best voorstellen, beter byv. dan onverschilligheid. Maar hoe dit zy, uit je brieven maak ik op dat hy 'n achtenswaardig mensch is. Welnu, word in den uitgestrektsten zin van 't woord z'n vriendin. Open hem Uw hart. Deel hem uw verdriet, uw bezwaren, uw (verydelde?) wenschen mee. Houd niets achter, niets! Dat hy tevens arts is, maakt zoo'n toenadering nog te wenschelyker. Lief kind, misschien, ja waarschynlyk, is ook lichamelyk zeker regime aantebevelen. Je bent physisch niet sterk, en de stof loopt gevaar ondertegaan in de stormen van 't gemoed.
Dit verwyzen naar je vader heeft ook dáárom zooveel vóór, wyl die verhouding - hoe zal ik me hier uitdrukken? - nu dan, omdat ze minder kittelend is dan de aanraking met anderen. Ik geloof dat | |
[pagina 643]
| |
je my liefhebt, en dit is zeer goed, je hebt er gelyk in want ik ben 'n goed mensch. Maar juist dat liefhebben brengt 'n soort van opwinding mee die nadeelig voor je wezen kan. Je hebt, figuurlyk gesproken, meer behoefte aan zoetemelks-pap dan aan alkohol. Het huiselyke, eenvoudige, onromantische, van den innigen omgang met je papa zal gunstig werken, beter althans dan de hartelyke opgewondenheid die in je lief gemoed wordt opgewekt door m'n stryd met de wereld en m'n zeer byzondere omstandigheden. Ik lyk je uit de verte te mooi toe, en dat prikkelt, juist iets alzoo dat vermeden moet worden. Nu weet ik wel dat volkomen openhartigheid tusschen ouders en kinderen zeldzaam is, en dat jy byv. sommige indrukken met meer gemak aan my dan aan je papa zoudt kunnen meedeelen, maar lieve, ziedaar nu juist de moeielykheid die ik je vriendelyk verzoek te overwinnen. Je zult er je goed by bevinden. Hoogstwaarschynlyk heb je je papa niets nieuws te vertellen, maar wel misschien zal 't hem nieuw zyn dàt je 't vertelt, dat je hèm kiest tot vertrouwde van wat je kwelt. Meen overigens niet dat deze raad een stilzwygende uitnoodiging is om niet aan my te schryven. Volstrekt niet. Ga daarmee voort, beste meid, als ik maar weten mag dat er iemand in uw nabyheid is die beter dan ik voor uw welzyn kan zorg dragen, en dat die iemand je vader is.- Zie zoo, de pedanterigheid is uit! Ik heb vandaag 't ryk alleen daar m'n vrouw met Wouter naar Mainz is, waar ze allerlei kommissiën te doen heeft. Ze moest daartoe 'n vryen dag kiezen tusschen de logées van gister en overmorgen in. Dat de heer De W. Hamer niet komt, spyt me zeer. Ik houd veel van hem en had zeker vandaag of morgen naar NauheimGa naar eind15. geschreven waar ik dacht dat hy zich bevond. Spreekt ge hem dikwyls? Of nu en dan? Zoo ja, groet hem zeer van my. Verbeeld je meid, als een der middelen die ik noodig heb tegen myn kwaaltjes - ik heb er zoo eenige! - gebruik ik 't schaken. Daar heb ik nu maar eventjes vyf partyen te-gelyk aan de hand, of eigenlyk vier, want een heb ik al glorieus gewonnen. Het gaat nl. p. correspondentie, drie te Amsterdam en twee te Utrecht. Elken morgen by m'n ontbytje, als ik nog niet spreken kan, weet ge? - bedenk ik m'n zet. Dat is my 'n groot genoegen. Nu moet je | |
[pagina 644]
| |
weten dat ik volstrekt geen sterke speler ben uit de hand. Maar by korrrespondentie kan ik door geduld aanvullen wat me aan cheniïgheid mankeert. En... geduld heb ik. Dagelyks prys ik de goeie natuur dat ze me dáárvan ten-minste voorzien heeft. Overigens ben ik niet tevreden met m'n deel, volstrekt niet! Dat begin van brand waarvan ik schreef, is 'n waar mysterie. 'S avends 10½ uur wilde ik naar bed gaan en was in de slaapkamer. m'n vrouw was nog beneden. De meid wilde iets halen uit het kamertje tegenover den trap, dat naast myn kamer is. Op eens roept zy me. Ik kwam, en vond dat kamertje vol rook. Met moeite gingen wy er in ('t was om te stikken!) en zagen geen vuur. Maar rondtastende voelden wy dat een kleerkast warm, ja heet was. Toen wy hem openden, sloeg de vlam er uit. Het blusschen was niet moeilyk, schoon er al eenige kleeren verbrand waren, maar we verdiepen ons tot nog toe vruchteloos in 't zoeken naar de oorzaak. De kast was toegankelyk daar de sleutel er op stak. Zoowel ik als m'n vrouw hadden er dien dag ± 1 uur, ½ 2, iets uitgehaald (nooit rook ik loopende) en niets vreemds bespeurd. Bovendien die rook openbaarde zich 's avonds ½ 11. Wel zeide m'n vrouw dat ze reeds te 8 uur rooklucht had bespeurd toen ze Wouter naar bed bracht, maar ze meende dat dit uit de keuken was gekomen. Ook schynt dat niet sterk genoeg geweest te zyn om ongerust te worden. We hadden dien dag 'n metselaar in huis gehad, die evenwel in dat kamertje niets te doen had, en er, zoover we weten niet geweest is. Als hy uit nieuwsgierigheid had willen snuffelen, ware hy eer in andere kamers gegaan. Ook hebben we niets bespeurd van diefstal. En wat zou dien man bewogen hebben vuur in die kast te brengen? Van wraak kan geen kwestie zyn daar wyGa naar eind12. geen andere dan vriendelyke aanraking met hem gehad hadden. 't Is 'n raadsel. De meid? Waarom zou ze zoo iets doen? Om zich wichtigGa naar eind13. te maken door 't ontdekken? Wy beiden kunnen dit niet gelooven. Ze zou, ja weggaan omdat ze wat slordig was, maar ze is overigens 'n goedaardig schepsel. Althans... zoo meen ik. Ze heeft beterschap beloofd en zal blyven, ofschoon... Er zyn meer voorbeelden van malle afdwalingen van die soort. Pyromanie is by zekere gestellen - en ze hééft zoo'n gestel! - 'n bekende zaak. Maar àls ze zich zoover vergeten heeft, zal ze 't zeker niet weer doen, daar ze wel begrypt, dat by herhaling 't ver- | |
[pagina 645]
| |
moeden op háár vallen zou. Ook houdt ze geloof ik, veel van ons.Ga naar eind14. Kyk, m'n blaadje is vol. Wat zeg je nu van zoo'n brief van je liefh. grootpapa! dag kind! |
|