Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 425]
| |
land) is bewaard gebleven. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.) De brief is op 10 september voltooid en op 11 september verzonden.
Nieder Ingelheim, 9 Septr 1885 Uw brief, beste Marie, was me zeer aangenaam, vooral daar ik er uit zie hoe oprecht uw hartelykheid is. 't Is me waarlyk een genot een blik te mogen slaan in zoo'n kokend gemoed. Maar aan den anderen kant maak ik me ongerust over de mogelyke gevolgen, als uw lieve geestdrift in botsing mocht komen met de wereld. Daarom herhaal ik m'n verzoek, toch vooral niet om-mynentwil uw positie of loopbaan te bederven. Houd me alsjeblieft niet voor spiessbürgerlichGa naar eind1. omdat ik hierop zoo aandring. M'n waarschuwing is de vrucht der eerlyke toepassing van veel opmerkingen. Eén der vele voorbeelden, die ik zou kunnen aanhalen, zal voldoende zyn. Iemand die aan 'n H.B.S. onderwys gaf in de Nederlandsche Letterkunde ('n raar vak, vind ik, en hoe men daarin ‘onderwys’ geven kan, begryp ik niet) antwoordde op de vraag van den Inspecteur Salverda ‘welke auteurs hy gebruikte?’ dat hy met z'n leerlingen geen andere werken behandelde dan die van Multatuli. De Heer S. berispte hem hierover. Daaruit vloeiden onaangenaamheden voort, en 't slot van de historie was dat die leeraar met vrouw en kind broodeloos werd! Je begrypt hoe me dit smartte, vooral omdat ik nog de grief had, hem te moeten zeggen dat ik de gegrondheid van Salverda's ontevredenheid beamen moest. Ik kòn niet anders. Het brengen van offers aan overtuiging is plichtmatig en schoon, maar ‘elke deugd heeft onechte zusters die de familie schande aandoen’. Offerzucht nu - offerziekte liever - houd ik voor zoo'n onechte zuster. Wilt ge zorgen, beste meid, niet in die fout te | |
[pagina 426]
| |
vervallen. Je bent er te goed toe. Niet om mynentwille zullen de steenen waarmee men U werpt, in brood veranderen. Uw streven om door eigen inspanning u 'n weg door 't leven te banen, is achtenswaardig en 't is Uw n.b.l. plichtGa naar eind6. dat plan dapper uit te voeren. Waarlyk, ik ben geen épicier.Ga naar eind2. Als er ooit werkelyk behoefte was aan 'n offer, dat gy in staat zoudt zyn te brengen, ik zou 't - steunende op de oprechtheid uwer aandoenlyke uitingen - gerust van U vragen, ja, al ware het om uw leven te doen. Dan zou ik, als Jezus, zeggen: ‘Wie vader of moeder lief heeft boven my, &c.’ Maar... zoo'n eisch moet gegrond zyn op geldige redenen. Jammer genoeg, dat er in onze prozaïschen tyd zoo zelden plaats is voor praktisch-verdedigbare edelmoedigheid. (Komiek, dat m'nheer Publiek die hoedanigheid - ook de niet te verdedigen ònpraktische - zoo geestdriftig toejuicht op de planken. Als ZED. haar in de werkelykheid gewaar wordt - zelfs de echte - trekt hy z'n neus op.) M'n heele preek komt neer op de paar woorden, waarmee Cicero dikwyls z'n brieven besloot: ‘Cura ut valeas’ d.i. zorg dat het je goed gaat! Dus, meid, doe dat nu eens om my pleizier te doen, en als 't je misschien nu of dan moeite kost, zoo by uitsluiting aan je eigen belang te denken, beschouw dan die moeite als 't offer, dat ik van U eischte.- Dat ik op 't laatste oogenblik U toeriep my geen boeken te zenden, had z'n goede reden. Daar liggen stapels boeken, tydschriften, brieven zelfs, die ik nog lezen moet, 'n mer à boireGa naar eind3.! Ik wil Uwen Max NordauGa naar eind4. niet blootstellen aan zoo'n trage verwaarlozing. Ik kan er maar niet toe komen dien boêl aantepakken. Voortdurend heb ik iets anders in 't hoofd - of veel ietsen tegelyk - en dan verwarren nieuwe denkbeelden - nieuwe vormen slechts gewoonlyk - m'n denkvermogen waarmee ik heel zuinig moet omgaan. Ik denk moeielyk en moet m'n best doen wat orde in m'n hoofd te houden. Te ‘brengen’ zou juister zyn, want ook zonder Max Nordau ben ik reeds veel te gepréoccupeerd.- Wy vonden 't heel jammer dat je niet wat langer kon blyven, en nu nog te vernemen, dat je hoofdpyn hadt! Och, wat spyt me dat. Wie weet, hoe ik je heb gehinderd met m'n spreken! Meid, je hadt het moeten zeggen, en hier wat rust nemen, en de reis naar | |
[pagina 427]
| |
Worms er aan geven! Hoofdpyn hebbende, hadt je immers in waarheid kunnen telegrafeeren dat je onwel was? Ik behoef u niet te zeggen dat je hartelyk welkom wezen zult als 't u mogelyk wezen zal uw bezoek te herhalen. Je sprak van de ‘kosten’. Ja, die eischen van 't dagelyksche weten wat! In m'n jeugd - en helaas lang daarna nog - wou ik maar niet erkennen dat men daarvan afhing. Maar de ‘Aard der Dingen’ de ware Jehovah, laat zich niet bespotten. 't Is nu eenmaal zoo dat we ons buigen moeten onder de meest triviale eischen van 't leven. Geen geestkracht is bestand tegen uitputting, tegen honger, tegen 'n speldeprik. Wat zyn de evangeliën onvolledig! Daarin wordt Jezus nooit voorgesteld als in stryd met het banale. Hy had het geluk, heel onnoozele vyanden aan te treffen, die hem toelieten z'n stryd te voeren op 't gebied van schitterende tragiek. In ònze dagen, in ònze maatschappy zou men hem ànders geplaagd hebben!
10 Septr. Het vorige was gedeeltelyk gister geschreven. Ik werd verhinderd voort te gaan omdat het tyd was voor Wouter's rekenles. Vandaag ontving ik 'n brief uit Middelburg, die me agiteert. Weet je 'r van? Zeker ja! Dan begryp je ook m'n agitatie. M'n voornemen was eerst den gister begonnen brief aftemaken zonder dat incident aanteroeren. Maar c'est plus fort que moiGa naar eind5.. En toch ben ik 't niet met mezelf eens hoe ik moet antwoorden. Ik neem voor zeker aan, dat je weet wat ik bedoel. Gun me wat tyd voor 't antwoord. Voorloopig alleen m'n hartelyke groet, en: cura ut valeas! Die waarschuwing om vooral voor uzelf te zorgen, was reeds van gister, d.i. vóór de ontvangst van dien br. uit uwe stad! Maar toch kan ze zeer gepast dienen als gedeeltelyk antwoord op dien brief! Adieu, beste hartelyke meid, Uw liefh. Dek D.D.
In huis & voor hartelyke vrienden heet ik (zoo als vroeger voor m'n kinderen die de benaming uitvonden) ‘Dek’. |
|