Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 303]
| |
Multatuli.Een wijdvertakte boom, bij storm- en onweersluchten
U zweepende uit uw rust - maar zweepend met zijn vruchten!
Een bloemenhart, waaruit zich Femke en Wouter beurt,
La Sainte Vierge lacht, en Fancy's Wereld geurt!
Een denker, met een bijl; profetisch onruststichter;
Ook mensch, dus onvolmaakt, heel anders dan zijn richter -
Die, prijzenswaardig kalm, zelfs voor geen rasgenoot
Reusachtig onrecht leed van dwergen klein en groot;
Een strijder, uit wiens pen de Waarheid grillig jokteGa naar eind1.,
En uit wiens mond zij sprak - tot dat hem de adem stokte;
Hervormer, wien het loon dier soort van dwazen trof:
Staatsdienaarschap met groot, ja levenslang verlof;
Schuldeischer van den Staat, sinds vele lange jaren;
Dien Staat een doorn in 't oog - maar zonder zielsbezwaren;
Gesmaad en nagepraat, bewierookt, wat al niet,
Kortom - een balling... met een standbeeld in 't verschiet,
Ondanks traversen,Ga naar eind2. die zich vinden laten, lichter
Dan eertijds in den Haag 't verblijf van onzen dichter;
Die 't zochten waren vreemden, Duitschers, op 't congres:
Ons nu jaagt NemesisGa naar eind3. naar Duitschland om 't adres,
En - om 't model voor 't Beeld! Wie teekent voor een gulden
Op 't Beeld... en op een Bon: 's mans werken!?... Wat al hulde,
Bravo! Een daalder nu!! De toeloop wordt te groot:
Vijf Gulden!!!... ‘Ik, grijnst A, ik Honderd - na 's mans dood!’
| |
[pagina 304]
| |
Dat geve uw testament! - Ofschoon gemoedsbezwaarde,
Houdt Havelaar zich staande, een Vrees voor die hij spaarde;
Naar Dankbaarheid soms hoopt, treedt fier des martlaars bruid,
Zijn hooge Kunst weer vóór, hém - wissle Duitschland uit!
‘Hem, met zijn recht, schimpt B, wat rijkaard kon hij wezen!’
‘Verbóden moest hij zijn, wrokt C, mét die hem lezen!’
Bot A B C! om u lacht zuchtend het Genie,
Wien eindlijk Nederland naar 't zaaien oogsten zie-
Zooveel nog mooglijk is! Wie geeft de ontstolen krachten,
Den aadlaar de almacht weer der uitgerukte schachten?
Die u aan hem vergreept, maakt Douwes Dekker jong...
Eer sterft als wiegedeun wat hij, u doemend! zong.
19 Februari 1885. W.L. Penning Jr. (= M. Coens).Ga naar eind4. |