Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
N. Ingelheim 14 Mei 1884 beste Haspels! Hartelyk dank voor je brief en hulp. Maar... niets van hier komen! Ik had zoo graag m'n gemoed eens uitgeschud. Is er van den zomer geen kans op? Als ge eens kunt, verlies dan geen tyd met schryven. Een telegram (houdende bericht, geen vraag of 't schikt) is toch nuttig, dat ik zorgen kan voor 't rytuig want als je te voet van de station komt ben je door 't ¾Ga naar eind1. stygend wandelen, den adem kwyt. Als ik zeg: ‘je’ meen ik ‘jeluî’ want wie je meebrengt, is welkom.- Het overlyden van R.Ga naar eind2. heeft me zeer getroffen. Ik hadGa naar eind3. geen bericht van zyn ziekte. Tering? Hoe is't mogelyk? Hy zag er flink en krachtig uit. En ook in 'n ander opzicht heb ik me vergist. Ik meende dat hy gefortuneerd was. De taak voor die arme vrouw is al of niet zwaar naarmate zy die in conscientie beschouwt. Wist zy wat zy deed toen ze door 2e moeder van 7 kinderen te worden, dat huwelyk aanging? Als zy 't uit ligtzinnigheid gedaan heeft, zal ze nu ook ligtzinnig den last van zich afschuiven. Maar als ze hart heeft, is haar toestand vreesselyk. Wilt ge my over haar en die kinderen, alsmede over de te nemen maatregelen iets meedeelen? Ramondt was zoo'n beste kerel. Misschien kan ik iets iets ('n klein ietsje misschien!) verzinnen. Maar dat ‘misschien’ is nog zwakker dan 't reeds overigens wezen zou omdat ik in m'n maag zit met 'n hindernis betreffende m'n wonen hier. Ons huis is wat de localiteit aangaat, allerprettigst. De ligging, zelfs voor de RheingegendenGa naar eind4., zéér schoon. Bovendien ongetwyfeld gezond. Welnu, is't niet bitter dat ik aan verhuizen moet denken? Ja zelfs dat ik wenschen moet te kunnen verhuizen? De uitlegging van die haspelary is lankdradig, en ik sla ze over. Je weet, niets is éénvoudig. Alles is gecompliceerd. Alzoo die historie mondeling!- Ergernis over de publieke zaak is 't hoofdthema van de weinige brieven die ik schryf. Voor den lezer is 't vervelend. Ik voel zoo | |
[pagina 146]
| |
dat men zegt: ‘daar heb je hèm weer met z'n grieven.’ Ik spiegel me daarin aan Roorda die zéér goed schryft. Hy is pikant, geestig, scherp, al wat men wil, en toch, ook myn indruk is: ‘man, schei toch uit! Gelyk heb je, maar je gelykhebbery wordt vervelend.’ Zie je ik voel dat ik, àls ik my uit, me aan dezelfde fout schuldig maak. Dat praten en redeneeren geen hout snydt, heb ik lang ingezien, en daarom wachtte ik op iets anders, op macht. Om dáártoe te geraken, is geld noodig - dat is nu eenmaal zoo in onze maatschappy - en - nu ja den afloop van 't Huldeblyk kent ge. Inplaats van macht is me daardoor 'n testimonium van het tegendeel gegeven. Ik ben door m'n eigen geestverwanten geklassificeerd onder 't volkje dat niets intebrengen heeft. Dezer dagen zag ik dat zekere KolkmanGa naar eind15. lid van de Kamer was geworden. Die beroemde persoonlykheid zal nu 't zyne doen voor de belangen des nederlandschen Volks! 't Is toch precies 'n gekkenhuis. Niet dat ik lid van de Kamer zou willen zyn - ik zou 't er geen week uithouden en ook niets uitrichten daar ik altyd alleen zou staan! - maar 't is toch bitter altyd en altyd my door ieder te zien voorbystreven. Geen krant neem ik op die me niet aan die eindelooze miskenning herinnert. En dit op elk gebied. Van de politieke bemoeienis - ambtelyk of publicistisch - ben ik uit gesloten. 't Eerste pretext tot die valsheid was dat ik 'n mooischryver was. Welnu, al walgt my alle bellettrie (zooals Dirk 't eeuwig: l'amour l'amour van de komedies!) dit verontschuldigt hen niet die my 't zeer onbegeerd certificaat van mooischryvery uitreikten. Ook als zóódanig word ik geignoreerd. Wat de publieke zaak aangaat, ze wordt geheel beheerscht door de fictie dat 51 man meer intelligentie en integriteit bezitten dan 49. 't Is zot, maar 't kan niet anders. Het tegendeel, dat 49 't beter weten dat 51 is zeker ook niet waar, en alzoo moeten wy wel berusten in 't onzuiver punt van uitgang dat de meerderheid het weten moet. Als men van 't schatten der opinien de slotsommen laat afhangen, moet ook die schatting weer by meerderheid van stemmen worden vastgesteld. Dan hebben wy weer dezelfde fictie. Lood om oud yzer. Het algemeen stemrecht zal er niets aan verbeteren. Ik ben er vóór, 1o omdat dan den tegenwoordige niet-stemmers een grief ontnomen wordt. 2o omdat men - zelfs in | |
[pagina 147]
| |
fictien consequent moet zyn. Zoodra men aanneemt dat de plompe massa - wat is de meerderheid ànders? - te beslissen heeft, komt het niet te-pas iemand uittesluiten. PincoffsGa naar eind5., van Heeckeren, van Ittersum, Nahuys, StratenusGa naar eind6., zy allen stemden altyd mee. Waarom 'n tuchthuisboef niet? Waarom 'n kind niet? Waarom de vrouw niet, ja al was zy 'n hoer? Zedelyke en verstandelyke eigenschappen kunnen de eisch niet zyn, anders waren er duizenden uitgesloten, die nu onaangevochten meestemmen. Dat er uit dezen stand van zaken verrotting voortvloeit, is natuurlyk. Even natuurlyk als dat er maden wriemelen in bedorven vleesch. Er is van tyd tot tyd 'n ruwe, forsche schoonmaakparty noodig - ook dàt ligt in de natuur! - en dit had ik willen doen, maar... helaas! Geschieden zàl 't! Maar hoe, wanneer, door wie of wat? Door de Pruisen? Door 'n aardbeving? Door pest? Ik zou niet zoo moedeloos wezen als men lezen kon. Maar waarachtig, dit kan men niet! De staaltjes heb ik voor 't grypen. Of hoe moet men 't verklaren dat het Publiek dagelyks de grofste beroerdheid onder de oogen krygt zonder dat er iets blykt van protest? Er was op de indische begrooting zooals de welmeenende maar naïve Waanders die in-gemoede had opgemaakt, een tekort. De uitgaven zouden, vreesde hy, 13/mln meer bedragen dan de vermoedelyke inkomsten. De nieuwe minister, die in de hoogte moest worden gestoken om de machinatie van V. Rees te vergoelyken, legt 'n àndere Begrooting voor. We lazen in de couranten ten bewyze dat die nieuwe grootheid - 'n stom kreatuur van V. Rees! - zoo byzonder knap was: ‘het is hem gelukt - let op: “gelukt” - het verwacht deficit tot op slechts twee millioen te verminderen.’ Wel verbazend! Het staat er precies alsof hy 'n te betalen rekening van 13/mln op 2/mln had weten te reduceeren en alzoo 11/mln bespaard of gewonnen had. Dat noem ik je knap! zoo'n minister is geld waard, en ik vind het schande dat men hem niet met tonnen sjaars betaalt! Ja, al gaf men hem 'n millioen in 'tjaar, de natie zou winst behalen by zóó'n geniestreek. Maar... wat heeft de vent nu eigenlyk gedaan? Hy heeft den prys waarvoor hy hoopt dat de koffi zal verkocht worden, verhoogd. Ook hoopt hy dat de indische belastingen hooger zullen zyn dan Waanders - met volle recht! - durfde vermoeden. Het wondert | |
[pagina 148]
| |
me dat men - zóó te-werk gaande! - toch nog 'n tekortje van 2/mln heeft overgelaten. Dit zal 'n bescheidenheid wezen, denk ik. In géén blad las ik 'n enkel woord van afkeuring. Met zoo'n dom gegoochel neemt men volkomen genoegen, en zelfs wordt zoo'n kwakzalver opgehemeld. (Hy is zoo byzonder knap, zeggen ze - schrik niet! - in ‘registratie’. Waar men al niet knap in wezen kan! En wat waren toch Plato, Archimedes, Aristoteles, Newton, Humboldt &c &c stommelingen, zeiGa naar eind16. die niet knap waren in registratie en misschien ter-nauwernood wisten wat dat voor 'n ding was. Straks zullen wy hooren dat de Maagd Maria benoemd werdt tot moeder gods omdat zy zoo uitmuntte in 't sokjes breien.)- Van Rees is 'n tydgenoot van me. We waren gelyk adjunkt-kommies. Hy is 'n... ‘ambtenaar’ en was als zoodanig altyd zeer bruikbaar, d.w.z. dat hy in geen enkel opzicht uitstak. Ik geloof niet dat hy ooit iemand heeft in den weg gestaan, en dit is 'n zeer nuttige eigenschap. ‘Slim’ en ‘glad’ moet hy zyn, anders had hy zich in den Haag niet zoo kunnen staande houden. By den val van KappeyneGa naar eind7., scheidde hy zich terstond van dien kollega af. ‘Er was nergens gebleken, schreef hy toen, dat er by de natie begeerte was naar grondwetsherziening.’ Dit gaf hem, na z'n aftreding als minister, 'n wit voetje by de Kamer die - pour cause! - alles by 't oude wil laten. En 't slot van de historie is dat hy z'n doel bereikt en G.G. geworden is niet alleen, maar zich 'n minister heeft gegeven die van hem afhangt. Hoe 't gaan zal als die Sprenger van EykGa naar eind8. weer opgedoekt is, kan hèm niet schelen. Hy is waar hy wezen wil, dàt is hoofdzaak! Van nobele aspiratien, van hooge opvatting eener levens taak, van offerzucht, of wat van dien aard ook, is by Van Rees geen spraak. Z'n hoofdstreven is dat hy den boel gaande houdt en zyn rang, zyn traktement niet verliest. Bekwaam dáártoe is hy zeker. Men hoeft niet te denken dat hy ooit iets doen of laten zal dat op 'n andere berekening gegrond is.- 't Chapître van niet-lezen kunnen. Volg je de berichten van den Atjeh-oorlog? Men kan niet lezen, anders zou men verontwaardigd te-hoop loopen. Het geld dat ons die beroerdheid van Fransen van de Putte kost, begint te tellen by honderden millioenen! Nu gaat er geen dag voorby, dat ik niet uit de berichten zelf van de | |
[pagina 149]
| |
bevelvoerende officieren kan aantonen hoe onze helden de natie voor't lapje houden. De rapporten wemelen van ‘kogelregens’ die niemand raken, van ‘hevige vuren’ die vry onschadelyk blyken, van ‘verslagen’ of ‘getuchtigde’ vyanden die morgen springlevend en brutaler zyn dan ooit, van beweerde overwinningen die tenslotte bleken neertekomen op nederlagen, van pynlyke verdediging die als dapperen aanval werd gekleurd, van wegloopen dat voorgesteld wordt als nonplusultraGa naar eind9. van militaire taktiek, enz enz. enz. Maar daarvan geef ik nu geen staaltjes omdat de beredeneerde aantooning me te lang zou ophouden. Het zetten van puntjes op de i's eischt soms omslag. Welnu, 't is niet noodig daar ik in een brief van 'n officier - 'n enfant terribleGa naar eind10., waarlyk! - 'n kort staaltje vindt dat alle anderen overbodig maakt. Hy zegt: ‘onze kolonel heeft de taktiek alle aanraking met den vyand zoo veel mogelyk te vermyden om hem geen gelegenheid tot succes te geven.’ Waarachtig, het staat er. En niet als sarkasme, o neen! De man verklapt heel onnoozel 't geheim der fameuze krygskunde, als ware het zyn doel om myn Idee 475Ga naar eind11. te bevestigen. (Deze aardigheid staat in een ‘Nieuws’ van 4 à 8 dagen geleden. Ik zoek 't nummer, maar 't schynt verscheurd of zoek. Doch ge kunt dit blyk van de juistheid myner opmerkingen over de ware beteekenis van militair chauvinisme, staande houden tegen ieder die 't ongelooflyk mocht vinden. Want dezelfde luî die er niets vinden als zy zelf zulke dingen lezen, ontkennen ze als men hun die onder 't oog brengt. Het staat in een ‘Nieuws’ van een der laatstverloopen 8 dagen.)- Hé, onlangs las ik in 'n Samarangsche courant dat zekere (C M? of C?) MargadantGa naar eind12. in Indie ergens geplaatst was, als griffier by 'n Landraad of zoo iets. Is dat de ons bekende pretmaker? Zoo ja, dan zal hy 't in Indie ellendig hebben. Meer dan in Holland zelf worden daar de schandaalhistories behandeld. Maar 't zou me verwonderen dat hy geplaatst was. De maatschappy, vuil en bedorven als zy is, tracht altyd zich 'n schyn van deugd te geven door zulke dingen heel hoog optenemen. 't Kleedt 'n mensch zoo als hy dáárvan behoorlyk gruwt. Nu, mooi vind ik 't ook niet, maar dat schelmen en dieven zich er dik op maken dat ze nu eenmaal juist die ongelukkigen smaak niet hebben (of die ziekte?) vind ik on- | |
[pagina 150]
| |
behoorlyk. In de courant lees ik dat Mr De BrauwGa naar eind13. benoemd is tot Kommissaris d. Konings in Zeeland. Als dat de gewn minister is die den gepleegden diefstal met de Billiton mynen wou goed praten - ik meen ja - dan vind ik zoo'n benoeming smeeriger dan al wat Margadant kan gedaan hebben. Hy benadeelde slechts zich zelf. En andere dingen! De Utrechtsche schandalen! De vuile knoeiery met rechtspraak! Het geknoei met onderwyswetten! Ge spreekt van Poppink?Ga naar eind14. Wel, 'tspyt me dat de man niet zwaarder gestraft is. Dan ware de zotterny der wet nog beter in 't oog gevallen. Ik beweer dat de minister in die zaak, en ook in de zaak van M BüchnerGa naar eind14., in zyn recht is. Onderwyzers zyn bedienden van den Staat of van de gemeente, en moeten dus doen wat hun betalende Heeren en meesters believen, zot of niet, dom of wys. Juist dit is myn grief tegen Onderwys van autoriteitswege! Juist daarom vloekt het met aller begrip van wezenlyken vooruitgang. Als 'n minister in z'n kop krygt dat de zon draait of dat er spoken zyn moet de van den Staat afhankelyke leeraar dat doceeren. En dit geschiedt dan ook. Plaats voor 'n onafhankelyk denker is er by zoo'n stand van zaken niet! De pas verkozen vertegenwoordiger KolkmanGa naar eind15. heeft voor 1/80 mee te beslissen over de vragen of Jacoba v. Beyeren 'n heldin was of 'n ‘geile teef’ zooals Bilderdyk meent. Of Willem i 'n vader was van iedereen, dan wel 'n gemeene lafhartige aventurier? Of alle nederlanders helden zyn? Of Coster de boekdrukkunst heeft uitgevonden? Of Paus Johanna 'n man of 'n vrouw was? Of Maurits - en meer heeren uit dat fameuze oranjehuis - 'n vuile smeerlap was? Of er byzondere krygskunst lag in 't verdeelen van 'n vloot in drieen, zoo als De Ruyter altyd deed... en meer zeehelden! Of, of, of,... en honderden ofjes van dien aard. Dat moet onderwezen worden aan de jeugd naar den wil van den minister (die NB zelf geen examen zou kunnen afleggen als hulponderwyzer!) en op den wil van dien minister influenceeren de beroemde Kolkmannen en consorten, en die Kolkmannen - geacht in hun vaderstad en alzoo geen profeten! - worden verkozen door 't Volk. Dat volk heeft dus wat het verdient, en heeft ongelyk als 't over de straf van Poppink klaagt. Men wìl immers geen vryheid van onderwys. Waarom dan zich te verwonderen als er blykt dat het onderwys niet vry is? De vuilik MoensGa naar eind17. heeft zich | |
[pagina 151]
| |
uit de onderwys bemoeienis 'n inspecteursbaantje weten te fabriceeren, na eerst te Sneek in gods woord te hebben geschacherd. Hy was te zwak van borst om te blyven preeken (dat moet 'n erge zwakte zyn! Preeken kan ik nog wel met mn heele asthma.) maar voor Kamerlid en nu voor Inspecteur, was hy sterk genoeg naar 't schynt. Ja, 't is 'n verrotte boel! O, m'n laatste blzz. van ‘Pruisen en Nederland’! Maar na dat ‘Huldeblyk’ is de kans van slagen vergaan! Geen wonder dat ik zoo verdrietig ben. M'n vrouw en kind houden zich best. Maar ik ga, vind ik, hard achteruit.- Dag, beste kerel. Kon je my nu eens verheugen met 'n telegram! Ik vrees maar dat je zult moeten wachten op de slappen tyd, Augustus. Dan komt er meer bezoek en ik zou U en de Uwen niet alleen hebben, en gy my ook niet zoo onverdeeld. Toch wou ik dat ik er zeker van was. Plaats is er altyd. Och 't is zoo'n aardig huis. Onbegrypelyk zooveel gasten er in kunnen geplaatst worden. En, is er wat schikking noodig, dat vind ik wel aardig en landelyk. Dag beste kerel. Groet Dirk en Coenraad. Gut hy is nu 'n volwassen man. Wat vliegt de tyd! Adio Uw vriend Dek |
|