Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[1 maart 1884
| |
[pagina 108]
| |
maanden nà den onherstelbaren slag, geheel in de war is. Vier maanden lang deed ik niets. Daarby vlot het werken niet zoo goed als voorheen en kan ik nog niet eens op slagvaardigheid rekenen, wanneer mijne vrouw wat spraakzaam en min of meer opgewekt is. Hoe moet ik zijn, als de arme vrouw zich aan toomelooze droefheid overgeeft! Zy had zich zulk een schoone toekomst gedroomd en een slag heeft alles vernietigd en alle levensvreugde en mij grootendeels de geestkracht, de veerkracht ontnomen. Wat nu? 'k Heb moed en kracht, maar vooral volharding noodig om te blijven, die ik ben, zonder den rug te krommen. De verzoeking is wel eens groot geweest, als ik anderen de hondencoupé der protectie zag binnenkruipen, maar ik ben er nog buiten gebleven. 't Is er zoo vuil en zoo donker. Maar vooraf, vergun my, over Uzelven tespreken. Ik weet niet of gij aan't leven gehecht zijt, het is niet zóo prettig, of men heeft er gauw genoeg aan. Met het oog daarop spyt het mij, dat ik nog alle kans heb, een lang leven voor my te hebben. Maar aan den anderen kant zyn er allerlei dingen te doen, die niemand doen wil, òf omdat ze alle protectie tegen houden, òf omdat ze geld kosten in plaats van wat optebrengen en in dat werk heb ik behagen leeren scheppen en k verbeeld me, dat t goed is, dat ik nog niet ben opgeruimd, omdat er nog enkele van die werkjes zyn, waaraan ik te pas kon komen. Wat U aangenamer is: rust van de levensellende of tijd voor arbeid en menschenheil, dat weet ik niet. Maar in allen gevalle hartelyk gelukgewenscht met uwen verjaardag. Aan U kan ik schrijven - herdenking van uw geboortedag. 't Is dol, dat zij wier geboortedag met den meesten ophef gevierd wordt, al heel dikwijls nooit geboren zijn maar altijd in embryo bleven. Uw geboortedags-herinnering is u welkom als gy hecht aan het leven, ze is U een troost als gy verlangt naar den dood. Maar dat zult gy niet. Gij ziet allerwege, hoe anderen - uwe geesteskinderen - de wapenen aangorden voor uwen strijd, en niet later dan gister ontving ik Perelaer's SpoliatieGa naar eind1. door de Ned. Ind. regeering gepleegd, 't bewijs, dat men den tot dusverre vruchteloozen strijd niet opgeeft en dat er hulptroepen komen. Ik wensch u alleen dit toe, dat gij moogt zien, dat de overwinning is behaald, dat het vrije Indië naast het eerlyke moederland bloeit. Maar nu de beurs meer dan de ka- | |
[pagina 109]
| |
mer het land regeert is er helaas nog weinig kans op. Thans bijv. is heel Nederland in een roes van TransvalerigheidGa naar eind2.. Datzelfde Nederland, dat BurgersGa naar eind3. heeft getoost en bewonderd en eindelyk, om niet te bekennen, dat men een gek figuur had gemaakt, maar heeft doodgezwegen. Nu moet er weer een nieuwe leening aan de markt gebracht worden. Wat gemakkelyker dan dat: Transvaalsche broeders, optochten, feestelijke receptie, champagne, toosten, diners, soupers en... bankiers. En dan heet het... wie de aandeelen het laatst heeft, lacht het laatst, maar gewoonlyk in het geheel niet. Het gebrek aan eerlykheid, dat men altijd vraagt: ‘Où est la femme?Ga naar eind4.’ Ik zeg met U, in den door U bedoelden zin ‘De vrouw is niets!’ Eerst goud, goud, goud en als dan de presidentschappen en de ridderorders komen dan komen de vrouwen, of liever, men gaat ze zoeken. En gaan de zaken niet goed, dan worden de aandeelhouders-regeeringspersonen plotseling overtuigd van de noodzakelykheid, dat de schatkist voor dit algemeen belang bloede en dat gebeurt dan ook en de aandeelen rijzen en de hoogst geplaatste aandeelhouder decoreert den daarop volgenden, omdat hij zich zoo uitstekend - met echt opofferenden blik - in deze zaak gehouden heeft. Wat zyn we vooruitgegaan. Oudtyds was t WhittingtonGa naar eind5.-ton-ton en daar was sprake van een duur verkochte kattepoes, maar wy hoogverlichte 19e eeuwers, wy zingen van Billiton-ton-ton en daar is sprake van millioenen. Intusschen schijnen de giften voor de Krakatauers, voor zoover ze niet een anderen uitweg vinden, in de bodemlooze Indische kas te vloeien. Nu wordt 't nog gekker. Dat men een ongeoorloofde belasting ontvangt en denkelijk niet eens verantwoordt, laat ik daar, dat gebeurt meer, maar dat ze my tot een leugenaar maken als ik eens een enkele maal een versje maak is waarlyk al te erg. In Nederland-Insulinde schreef ik: De zeegod heeft zich vaak gewroken
Wanneer de stroomgod zegeviert
En dam en dijk is doorgebroken
En t water over d'akkers giert.
Ook Insulinde kent haar wrekers
Hoe Nederland zich ook schuldloos noemt
Waar recht- en wet- en woordverbrekers
Waar blind geweld tot armoê doemt.
| |
[pagina 110]
| |
Saïdja's schim waart over Atjeh's velden
En Krakatau vervult de wraak van 't lot
In vuur en bloed weerklinkt de stem der helden
Die t rookend zwaard verheffen tot hun god.
Heeft Nederland nu schatten voor de dooden
't Vermag thans niet weldadigheid te doen;
t Is boete door een schuldig volk geboden
aan 't rampvol volk, rechtvaardigheid te doen.
Wat zal nu 't modewoord zijn: De herziene grondwet zal groote uitbreiding aan het kiesrecht geven maar de leden vande 2e Kamer f 1000 geven, zoodat een arme drommel zeker geen lid kan worden, dat is handig gedaan. Daarbij de eed of de belofte naast elkander geplaatst en verder? De zaken blijven zoo als ze zijn. Het is niet anders, men neemt de weinige stuivers en de veele schoppen en dankt den hemel of de autoriteiten!! dat t aantal stuivers niet nog minder en het aantal schoppen niet nog grooter is. Vergun my met hartelyken groet en herhaalde beste wenschen te zyn Uwddr. Taco H. de Beer |
|