Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[26 juli 1883
| |
[pagina 667]
| |
Lientje was ook zeer tevreden over haar uitgang. Ik kan niet genoeg goeds van haar zeggen. Zy is vriendelyk, bescheiden, gepast vry, allerliefst voor Wouter, in één woord: ze doet haar opvoeding eer aan. (ook is ze handig, en huismoederlyk attent op kleinigheden.) Zoo-even liep ik naar beneden om haar voortestellen eens naar huis te schryven, wat U - zonder er nu juist 'n verplichting van te maken - aangenaam wezen zal. En zie, Mies zei me dat ze't juist van plan was. Ik zal haar brief by dezen insluiten, zonder hem te lezen, natuurlyk. (Of dezen by den háren, al naar't uitkomt.) - Tot m'n schrik - neen, dat is onjuist, want ik moest het verwachten - kreeg ik dezer dagen een nog altyd beleefden maar toch zeer dringenden maanbrief van den heer Robbers. Hy is volkomen in z'n recht. Het is dan ook niet om me daarover te beklagen dat ik 't U meedeel, doch slechts ter opheldering waarom ik me minder ga bemoeien met Lientje's leeren (fransch!) dan ik van plan was. Ik ben genoodzaakt, zeer tegen m'n lust, die taak op Mimi overtedragen. 't Spyt me wel, want ik heb er zoo'n genoegen in. Toch was ook daarby een ‘maar.’ Ik kan me niet vereenigen met het systeem, zooals me dat blykt uit gesprekken met Lientje en uit haar boekjes, (boeken liever, want ze zyn nogal geleerd.) Maar ik wil haar dit niet laten merken om haar 't vertrouwen niet te ontnemen in't régime waarnaar ze zich nu eenmaal op school te richten heeft. Myn opmerkingen dienaangaande hangen samen met m'n oordeel over 't hedendaagsch onderwys in 't algemeen, waarin m.i. 'n zeer bedenkelyke achteruitgang te bespeuren is.- Mies komt me daar vertellen dat Lientje inplaats van haar brief naar huis te schryven... met Wouter aan 't knikkeren is gegaan. We hebben er zeer om gelachten, en vinden 't goed. Dit zal zeker in uw geest zyn. 't Is echt kinderlyk. Dit is ze trouwens over 't geheel, zelfs waar ze wyzigheidjes verkoopt. Op haar reisje gister maakte zy de opmerking dat... ‘Mainz 'n veel flinker vesting was dan Keulen.’ Sakkerloot! Pends-toi, VaubanGa naar eind1.! Zeg, ignoreer als ze thuiskomt, die dingen. Anders drukt het haar later dat men zoo acht op haar slaat. Ik houd van zulke opmerkingen, als bydragen tot kleine-menschen studie. Als er nu van haarzelf niets hierby is, denk dan maar dat ze knikkert. Inallengeval is ze vroolyk en wel. Dit is 't voornaamste. | |
[pagina 668]
| |
Dat Mies niet schryft, moet ge wyten aan haar drukte: kippen, kinderen, tuin &c. Wouter's Lehrer is op reis. Dus heeft zy ook de duitsche les voor haar rekening. (NB. die ‘Lehrer’ spreekt het woord ‘geraden’ zóó uit dat Wouter op't gehoor af, ‘Kratten’ schryft. Pleizierig! Eerst had ik die duitsche les willen overnemen, maar 't kan niet om dien brief van den heer Robbers. Zelfs moet ik de rekenles, waarin ik zooveel pleizier had, uitstellen. Dàt spyt me héél erg, maar... Wouter schrikt er zich best in. Hy speelt liever. Het onweert en regent hier van belang. De kinderen kunnen niet buiten spelen. Hartelyk allemaal gegroet. Antwoordt toch niet. Dat ik zoo vaak schryf, heeft tot reden U bericht van uw kind te geven. Gy hebt zoo'n reden niet. Dus zwygt. Adieu Uw vriend Dek
‘huismoederlyk attent op kleinigheden’ zei ik van Lientje. Gisteravend ½10 thuis komende, liep ze terstond naar 'n opgehaald gordyn om 't neertelaten. Een van de plaats geschoven vloermat schuift ze terecht, &c. Ik let op zulke dingen, vooral daar we herhaaldelyk volwassen personen hier hadden die nooit 'n hand uitstaken. Er is moraliteit in de zucht om iets verkeerds in orde te brengen, al gaat het ons zoogend niet aan, of al is men er niet verantwoordelyk voor. 't Kan te ver gaan, dat weet ik wel, maar by verreweg de meesten gaat die lust niet ver genoeg. of ontbreekt geheel en al! |
|