Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[18 juli 1883
| |
[pagina 653]
| |
nog om de een of andere reden van gedachte veranderen, dan is één woord genoeg om een van ons beidjes zondag aan den holl. trein (een der holl. treinen) te Keulen te doen zyn. By de minste verhindering van uwe zyde verzoek ik u te telegrafeeren, ook al wildet gy ons te Emmerich hebben, of waar ook. Heel gaarne! - Uw bestek: aankomst te Ingelheim 7-56′ is juist. We zullen aan de station zyn. Verbeelje 't nest Ingelheim houdt er sedert 'npaar weken een behoorlyk rytuig op na. We zyn er heel grootsch op. 't Is zoo net en mooi als Rotterdam durft te denken. Lientje zàl dus in glorie haar entree doen, en vroeger dan ge denkt, zult gy een postkaart van haar hebben, want er gaat een nachttrein, 'npaar uur na haar aankomst.- Ge kunt voor haar slechts plaats nemen tot Bingen, waar ze 7.31′ aankomt. Reeds te Bingerbrück alzoo (of vroeger nog) moet zy den kondukteur een mark geven, en zeggen: ‘Herr Schaffner, wollen sie so gut sein in Bingen für mich ein billet nach Ingelheim zu nehmen?Ga naar eind1. Ik meen dat de prys 70 penningen is. Een mark is dus genoeg, ook als ze ingeschreven bagage heeft. In dat geval moet ze hem haar bagagebriefje geven en er by zeggen: ...und mein Gepäkschein umändern lassen?’Ga naar eind2. De penningen die de man terug brengt (of wat er van) kan zy den man voor fooi geven. Dat ik niet zelf te Bingen kom - wat'n kleine moeite wezen zou - is omdat het daar soms druk is, en zy 't niet in haar hand heeft om aan 't raampje te zitten. Dan kan ik haar niet vinden. Ook weet ik niet van bagage, en zou in allen geval den te verwisselen ‘Schein’ niet hebben.- Zie zoo, alles in orde. Met 'n waar genoegen zie ik haar komst te gemoet. En wy alle drie, dat spreekt! Ik begryp dat de uitgang aardig is voor't lieve kind en daar deel ik in. Hierby 'n spoorboekje. Dat kwam na m'n vorigen voor den dag van 'n logé die't had laten liggen. Hartelyk gegroet! Uw vriend Dek
Och, ‘ik’ of: ‘wy’. ‘Gy’ of: ‘jullie’ 't doet er niet toe. Dat alles spreekt eens vooral vanzelf. Als ik: ‘ik’ zeg, meen ik soms ‘Mimi’ zooals 't uitkomt. Zonder nader bericht zyn wy zondag avend hier aan den trein. Mocht ge iets anders wenschen, heel graag!- | |
[pagina 654]
| |
Ik verwacht volstrekt geen antwoord op m'n geschryf in den vorigen (voorlaatste) brief. Ge hebt waarachtig genoeg te doen. Als ik zulke dingen aanroer, is 't eigenlyk maar 'n uitwas van de stemming die me belet om wat van me te doen hooren, 'n soort van excuus over m'n niet-schryven. Die strekking had ook m'n laatsten brief aan den heer De Wolff wien ik schandelyk lang verwaarloosd had. Laat ons goed afspreken dat we nooit boos worden over... zwygen. Als ik niet schryfGa naar eind3. krygt ge lange vervelende brieven, en om niet in die fout te vervallen, zwyg ik zoo dikwyls. Neem dat nooit kwalyk, svp! |