Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 647]
| |
[13 juli 1883
| |
[pagina 648]
| |
gebeurtenissen. En de Lokomotief houdt me op de hoogte der zaken in Indie. Wanneer ik 't volgen daarvan opgeef, verlies ik 't recht van meespreken. Nu, van dàt recht maak ik sedert lang geen gebruik. M'n geheele leven sedert 'n paar jaar is de slingering tusschen afkeer van nutteloos spreken en worsteling met het gevaar van stikken dat my 't zwygen veroorzaakt. ‘Nutteloos spreken’ ja. Men kan of wil niet lezen. 't Schynt wel dat de 2, 300 personen die tezamen of beurtelings ons landje opvreten de macht hebben het overig deel der Natie met blindheid te slaan. En als ik spreek laten zyzelf in wiens belang ik optreed zich gebruiken om my te steenigen. Precies als DonQuichot met de door hem verloste galeiboeven.- Met gemengd gevoel heb ik opgemerkt dat de Roomsche kliek te Breda den liberalen in dat district te sterk is geweest. Ja, gemengd was dat gevoel. Geloof my, een eerlyk man is in de kamer niet op z'n plaats. Zy die wat de zoogenn politieke partyen aangaat, lynrecht tegenover elkander staan, steken terstond de koppen by-een als een nieuw lid naïf genoeg is zonder ruggespraak met de toongevers waarheid voortestaan. 't Is altyd: passez moi le rhubarbe je vous passerai le séné!Ga naar eind3. Altyd ruil van te behandelen onderwerpen, van al of niet aanteroeren punten, altyd knoeien. Ze doen als by zekere schaakproblemen met conventioneele hindernissen. Elkaar mat zetten, zoo mogelyk o ja, maar... zonder dien of dien pion te nemen, zonder dat of dàt veld te bezetten. Toen eens Van HoëvellGa naar eind4. my dit in kwasi diplomatische termen aan 't verstand wou brengen en ik daarop antwoordde dat ik met zulk geknoei niet te maken wou hebben, riep z'n vrouw ('n ruwe tante!) ‘Nou, jy hoort niet in de Kamer!’ Ik boog en bedankte als voor 'n kompliment, en V.H. was verlegen met z'n figuur. (Die mevr. V.H. was 'n freule Trip. Aardig hoe die ruwe brusquerie eener Trip rymde op de lompheid van den Trip die aan 'n reizende prinses de hand toestak en op haar vraag: ‘of hy edelman was?’ antwoordde: ‘welja, wy - burgemeesters of wethouders, ik meen te Groningen - zyn de koningen van dit land’ Dus: edelluî op hun manier, wat overigens de Trips in gewonen zin niet waren. Hoe ze in de Registers van Adel gekomen zyn, mag god weten. Misschien onder Lodewyk. Mevrouw v. Hoevell, al of niet freule, was en bleef 'n boerin.) | |
[pagina 649]
| |
In dien tyd namelyk was V. Hoëvell door V. Twist op my afgezonden met voorstel my met hem te verzoenen. Dan zou hy me lid der Kamer maken (d.i. door knoeieryen invloed op een of ander district me daar doen kiezen) mits ik beloofde vóór Vryen Arbeid te zullen spreken. Juist tegen vryen arbeid zynde, omdat het 'n valsch-liberale leus is, weigerde ik, en ik schreef er tégen tot tweemaal toe. Uit die aanraking met V. Hoevell vloeide 't bezoek voort waarby z'n vrouw zoo plomp uit de school klapte. Héél bedroefd was ik alzoo niet over uw échec by de kiezers te Breda. 't Speet me alleen omdat ik begreep dat het U leed deed, niet om de zaak zelf.- M'n zwygen heeft nog 'n bykomende oorzaak die in den staat myner gezondheid ligt. Als ge vraagt: hoe vaar je? zou ik in zeer veel stemmingen daarop eigenlyk moeten antwoorden: ik weet het niet! Want de phases van opgewektheid en afspanning volgen elkaar zoo grillig op dat ik heden niet weet of ik morgen op my zelf zal kunnen rekenen. Sedert maanden loop ik te peinzen over 'n ‘Manifest aan 't Nederlandsche Volk.’ 't Zou forsch zyn. Daartoe is stof, reden en indruk, alles in voldoende maat aanwezig. En ook de passende kracht van uitdrukking zou me in zekere oogenblikken niet ontbreken. Maar voor ik verlost ben van wat ik op't hart heb, overvalt my 'n ouwemannig malaise, althans, mismoedigheid, onmacht. Ik zak dan als't ware in elkaar. Maar, hoe ook gestemd, de ergernis blyft! Dat Atjeh kost ons nu... hoeveel al? 'n paar honderd millioen zal 't wel bedragen. Gaan de hollandsche financien zoo vooruit dat zoo'n verspilling er niet op aankomt? Maar dat geld is 't ergste niet. By goed bestuur der indische gewesten zouden eenige honderdtallen millioenen inderdaad weinig te beteekenen hebben. Dat Bestuur nu - ook afgezien van 't verlies aan prestige door de flagrante échecs die wy lyden op Sumatra's Noordhoek - dat bestuur is infaam slecht. Al nam men nu aan dat het geoorloofd is ten-behoeve van een land te beschikken over de inkomsten van 'n ander land, dan nog zou Insuline met gemak de heele hollandsche Begrooting kunnen dekken. Wie dit ontkent kan niet rekenen. Nogeens, de vraag of dit billyk, of dit geoorloofd, jazelfs of 't voor Holland wenschelyk zou zyn, laat ik nu daar (ik zeg: neen!) maar 't feit is waar. Ik neem aan 't ieder die er meer van weten wil | |
[pagina 650]
| |
met de puntjes op de i uitteleggen. 't Zou me te ver leiden, dit nu te doen. Maar... daartoe zou noodig zyn een goed bestuur, al ware het dan maar: finantieel goed. En 't zou nooit kunnen geschieden zonder handhaving van 't gezag. Aan beide desiderata wordt sedert 30, 40 jaren niet voldaan. In '50 - let wel, nà de '48sche beweging - zag ik 't aankomen. Waarschuwingen in beperkten kring baatten niet. De noodzakelykheid om publiek optetreden - en met klank op hoop van weerklank - bracht m'n handelingen te Lebak voort, en later dat boek. (Als V. Twist had willen luisteren, zou Publiek er nooit iets van vernomen hebben. Ik houd waarlijk niet van aan den weg timmeren. M'n ideaal van levensgeluk is studieuze vergeten eenzaamheid. Maar m'n te Lebak gebracht offer bleek vruchteloos omdat die Van Twist te burgerlyk stupide was om daarvan de strekking intezien. En later, gedwongen zynde my tot de Natie te wenden, gedwongen ook om dit te doen op 'n wyze die kans had gehoord te worden, werd ik onder aanvoering der Van Twisten en kornuiten dood gesteenigd. Al wat belang had by misbruik en malversatie was myn vyand. En 't plebs (d.i. verreweg de grootste meerderheid) wierp mee.- 't Zou me te ver leiden de geschiedenis der nederlandsche toestanden zoo als die zich na (en gedeeltelyk ten-gevolge van) de Havelaars-agitatie ontwikkeld hebben, nategaan. 't Is me zeer begrypelyk dat weinigen dit verband inzien. En dit geldt volstrekt niet alleen ten opzichte der indische zaken
Morgen meer. Ik word gestoord. Intusschen hartelyk gegroet!-Ga naar eind5. |
|