Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 639]
| |
[10 juli 1883
| |
[pagina 640]
| |
eind, want de advertentien dienden my niet minder dan de hoofdartikels tot staalkaarten van Mr Publiek - maar, maar... ik geloof dat het niet goed voor me is! Al dat nieuws, die nieuwtjes, al die wysheid der hoofdartikelen, al 't gepolemizeer in ‘ingezonden stukken’ kyk, 't maakt 'nmensch z'n hoofd tot 'n mallemolen. En, behalve dag- en weeknieuws lees ik toch al veel, misschien te veel. Lezen maakt lui. Men raakt allengs gewoon z'n gedachten aan den leiband te laten loopen. 12 Juli Eergister bleef dit begonnen briefje liggen. Waarschynlyk ligt het aan my maar 't is zonderling zooveel dingen en dingetjes my gedurig komen agiteeren. ‘Dat komt omdat je je alles te veel aantrekt’ zal men zeggen. Wel mogelyk. Maar wat zou daaraan te doen zyn? Doch ook dáárom alweer is 't goed, my te onthouden van krantenlectuur, althans zooveel mogelyk. Want geheel en al kan ik ze niet missen. Gy, deHaas, zyt, in weerwil van al de moeielykheden en ergernis die uw zware taak u veroorzaakt, toch 'n gelukkig mensch, omdat er overeenstemming is tusschen uw gaven en uw lust. Juist dàt ontbreekt my, en daaruit vloeit m'n wrevel voort. Ik lees de indische couranten en moet wel treurig gestemd zyn over den achteruitgang die zich daar ginds openbaart. Als ik daarover myn opinie publiceer kan de toon niet anders zyn dan onbehagelyk. Ieder zal aan myn opvatting, aan myn zwartgalligheid toeschryven wat inderdaad een natuurlyk gevolg is van den indruk die de feiten maken op 'n welmeenende. Hoe zou uw stemming zyn als men uw oogziekenhuis - na uzelf gedwongen te hebben het te verlaten - verwaarloosde, in den grond bedierf en vernietigde? Holland raakt Insulinde kwyt. Dit is 'n feit van weinig tientallen jaren. Of er, na den misdadigen onwil die overal heerscht, thans nog iets aan te doen wezen zou - zie, dit weet ik niet! Gewis niet met de middelen die onze staatsinrichting aan de hand geeft. De menschen die seuren over ‘liberaal’ en ‘behoudend’ geven blyk niet te weten wat er dreigt. Ze doen denken aan geneesheeren die er over kibbelen of de poeders die zy 'n kankerlyder toedienen, met riet- of beetwortelsuiker moeten bereid worden. Die 's Jacob blykt 'n prul te zyn, 'tgeen... er volstrekt niet op aankomt! Zóó erg is de toestand, dat de bespottelyke benoeming van dien man er niets aan bedorven heeftGa naar eind2.. De | |
[pagina 641]
| |
kwaal zit in de verrotting van de cliques die ons landje opvreten, en die - hoe ook schynbaar verdeeld door partyschap - één lyn trekken om beurtelings op 't kussen te komen. Kent gy de uitdrukking: ‘korrespondentie’Ga naar eind3. die in de oude-republiekstyd gebruikt werd voor de onderlinge protektie-kontrakten der ‘regenten’ zooals ze zich noemden? Dáárvan zyn menigvuldige autenthieke stukken bewaard gebleven. Zal men over 100 jaar de knoeikontrakten te lezen krygen waarmee de 2, 300 menschen die thans den buit deelen, elkander beloven alleen de vrindjes toetelaten, en elken dwarskyker er buiten te houden? 't Is te betwyfelen of de ‘Ring’Ga naar eind4. onzer dagen zulke schriftstukken in de wereld stuurt - vooral omdat de redaktie zeer moeielyk wezen zou - maar dat er feitelyk zoo'n camorraGa naar eind5. bestaat, is zeker. ‘Men’ weet het niet, omdat men niet lezen kan.- Ik heb u wel eens gezegd (en ook schreef ik 't ergens in m'n Ideen) dat ik altyd bezig was met 'n probleem. Meestal is dit van wiskunstigen aard omdat ik daarin 't meeste baat meen te vinden tegen verstomping van denkvermogen en moedeloosheid. Maar soms dringen zich andere zaken op den voorgrond. (Het ontbreekt niet aan ingewikkelde en pikante vraagstukken!) Zoo ben ik den laatsten tyd nogal bezig met de kurieuze zaak van Kaspar HauserGa naar eind6., waarop ik 'n byzondere betrekking heb omdat ik me - als waar't van gister! - herinner welken indruk de eerste mededeeling daarvan op my maakte. 't Zal in '29 geweest zyn toen ik er 't eerst van hoorde, en nooit verloor ik die zonderlinge geschiedenis geheel uit het oog. Een onlangs verschenen brochure bracht haar weer ter tafel, en naar aanleiding dáárvan heb ik my een en ander aangeschaft dat er over handelt. Nog altyd zyn er twee partyen. Eenigszins in afwyking van m'n vroegeren indruk, hel ik nu over tot de meening dat de (beroemde!) FeuerbachGa naar eind7. zich vergiste, dat het Badensche hof onschuldig is aan de zaak en dat onze Kaspar Hauser ('t ‘kind van Europa’) een bedrieger was. Maar 'n bedrieger van allerinteressantste soort. Als onderwerp van menschkundige studie is die historie ongeevenaard, vooral door nategaan hoe de bedrogenen (d.i. half Europa, voorgegaan door celebriteiten in scherpzinnigheid) zelf oorzaak waren van 't gelukken der misleiding, en den delinquent als 't ware vóórzeiden hoe hy zich gedragen moest om hen om den tuin te leiden. Maar... volkomen zeker- | |
[pagina 642]
| |
heid heb ik nog niet. In allen geval vind ik veel raadselachtigs in 't gedrag van Lord Stanhope. Ook komt het vreemd voor dat Feuerbach zich zoo uilig zou hebben laten foppen door 'n boerenjongen. Maar wèl zeker is 't dat noch Feuerbach (de beroemde ‘kriminalist’ de ‘inquirent’Ga naar eind9. van beroep, en in dat beroep zoo hoog aangeschreven!) noch prof. DaumerGa naar eind8., noch de andere beschermers van den vondeling, den rechten weg insloegen om tot waarheid te komen. Vreemder nog dat dit ook niet handig geschiedde door de tegenstanders, door hen die Kaspar niet hielden voor 'n hongaarschen magnaat of erfprins van Baden! De onbekwaamheid van al die heeren is komiek, en - àls K.H. 'n bedrieger was, moet hy meermalen in z'n vuistje gelachen hebben! Men liet overal zoeken naar 'n verdwenen kind, terwyl men had moeten nasporen waar ergens 'n boerenjongen van 16, 17 jaar werd vermist. De te onderzoeken streek was zoo groot niet, daar Kaspar's dialekt vry nauwkeurig den weg wees. (En hoe kwam hy aan: dialect, hy die beweerde maar zeer zelden 'n menschelyke stem gehoord te hebben? Deze vraag schynt niemand gedaan te hebben. Ook wordt nergens de vraag geopperd of hy in '28 eelt op z'n billen had? Zoo zyn er meer zonderlinge gapingen.) Vraag je me waarom ik me zoo bemoei met die Kaspar Hauser-zaak? Wel, in de eerste plaats heeft zy de aantrekkelykheid van een optelossen mysterie. Maar bovendien levert zy veel stof tot opmerkingen van algemeenen aard, die den moed geven om aftewyken van akademisch-geykte meeningen. Als ik laag neerzie op 't nieuwe Wb. van Strafrecht, en men my tegenwerpt dat die m'nheer Modderman 't toch wel weten zal, komt het goed te-pas op de vergissingen van Feuerbach te wyzen by wien men toch dien Modderman niet zal durven vergelyken. (Niet omdat ik Feuerbach zoo hoog stel, maar omdat hy als ‘kriminalist’ zoo'n grooten naam heeft. De luî van dat vak zweren by hem.) De specialisten maken het den leek die zich toelegt op algemeen over- en inzicht zeer moeilyk, niet pedant of waanwys te schynen. Dergelyke opmerking werd me dezer dagen opgedrongen door 'n zevental artikels in de ‘Geneeskundige Courant.’ Daarin wordt zoogenaamd behandeld: ‘de klinische en forensischeGa naar eind10. beteekenis der tegennatuurlyke geslachtsdrift.’ De schryver (of vertaler?) volgt in z'n opmerkingen daarover, zekeren duitschen geleerde | |
[pagina 643]
| |
('n professor, geloof ik, te Freiburg.) Ik kan niet uitmaken op welk gebied die stukken 't meest zondigen tegen alles wat men van artikelschryvende voorgangers te eischen heeft. De uitdrukking: ‘schooljongenswerk’ is er te goedig voor. De quintessens van die opstellen komt neer op de nogal banale waarheid dat er dikwyls of soms verligtende omstandigheden bestaan, en dat de rechter, by 't behandelen van zulke scabreuze zaken daarop behoort te letten. (Faktisch: dat-i byv. inplaats van 10 maanden gevangenis, maar 8 of 7 maanden straf moet opleggen.) Wel verbazend! Van wezenlyke ziel- en menschkunde heel weinig!Ga naar eind11. Van onderzoek naar de oorzaken der bedoelde afdwaling, ook niet veel, en in allen geval niets degelyks. Van stipte determinatie der verkeerdheid uit 'n moreel oogpunt, geen spoor. ‘Dat alles is nu maar jou opinie’ moogt ge zeggen. Ik neem aan, de gegrondheid dier opinie te bewyzen, o ja. Maar zou 't de moeite loonen? Er blykt nu eenmaal dat de ‘geleerde’ redakteuren van die ‘geleerde’ courant zùlke stukken te lezen geven aan ‘geleerde’ lezers. Waar vind ik 'n Publiek tot aanhoren van 't betoog dat al die ‘geleerden’ niet op de hoogte zyn. De mannen van 't vak verschuilen hun onbeduidendheid achter 'n minachtend schouder ophalen. Dat's de makkelykste manier om zich staande te houden als 'n leek hen op de vingers tikt. En 't gewone, niet-‘geleerde’ publiek kan ook niet verdragen dat men 't wyst op de schandelyke onkunde zyner voorgangers. Misschien hebt gy die artikels niet - of niet aandachtig - gelezen. Het lust me niet, ze uittekleeden. Afgescheiden van de poverheid waarmee de zaak-zelf behandeld wordt, blykt er in elke tien regels minstens eenmaal dat de schryver (of vertaler) de beteekenis der woorden die hy gebruikt, niet begrypt. En dit zoowel in uitdrukkingen die akademisch-technisch klinken, als in't gewoon hollandsch. (herhaaldelyk - dus geen drukfout! - paediastrie in p. van: paederastieGa naar eind12.. ‘grysaards met witte haren’ &c &c) Telkens komt hy na veel slingerslag van betoogklank, tot konklusien die niet anders zyn dan de gestelde praemisse. Gedurig stuiten wy op uitdrukkingen inGa naar eind13. den trant van: ‘m'n tante is zeer ziek en zelfs dood.’ Dr DonkerslootGa naar eind14. moest zich schamen. Dat er menschen zyn die aan zekere afdwalingen lyden is verdrietig, maar hun verkeerdheid - ziekte dan of ondeugd, of van allebei wat - hun ellendige hebbelykheid levert den waren menschen- | |
[pagina 644]
| |
vriend niet zooveel reden tot droefheid en ergernis, dan de opmerking hoe slecht het geschapen staat met de intellektueele, wetenschappelyke en dus ook: moreele ontwikkeling van de voorgangers des Volks. Of is 't niet immoreel zulke praatjes uitteventen voor wysheid? Zegt gy misschien: ‘wèl, toon dat dan aan, bewys het, schud het Volk wakker!’ Heel graag, als ik maar weet, voor welk Forum ik 't woord te voeren heb? Ik ben moê van waarschuwen zonder baat. Men kan niet lezen, en ik weet niet tot wien ik eigenlyk 't woord richt. Zyzelf ten wier behoeve ik wys op eenige verkeerdheid, doen met de door my aangevallenen mee om my te smoren, van de baan te dringen. Altyd de oude historie van Don Quichot die gesteenigd werd door de galeislaven die hy de vryheid wou bezorgen!- Kaspar Hauser, Feuerbach, die ‘Geneeskundige Courant’Ga naar eind15.... meen toch alsjeblieft niet dat die of zulke zaken my voornamelyk bezig houden. Ik haalde ze maar aan als bydragen tot de oorzaken van m'n ergernis en onmacht. Zoudt gy kans zien uw kennis, uw begrippen, uw wetenschap en kunde meetedeelen aan lieden die blyk geven uw taal niet te verstaan? Immers neen! 't Is om te stikken!- Mimi is wel, en arbeidzaam als altyd. Ze heeft veel aardbeien, en ook wat frambozen ingemaakt. En van tyd tot tyd verkoopt zy eenige kippetjes. De thans als volbracht te beschouwen proef is goed afgeloopen, en toch kan ik maar niet besluiten tot het doorzetten van die zaak op grooter (of groote) schaal. Een industrieele onderneming die winst afwerpt vind ik op zichzelf zeer schoon en nader aan ware poëzie dan irrationeele wolkerigheid. Dit dacht ook de heer Snelleman, maar... 't mislukte in de uitvoering! De vraag is of hy finantieel zou geslaagd zyn als z'n kippetjes in leven waren gebleven. Zoo neen, dan is 't een geluk voor hem dat hy dóór dat gedurig sterven bewaard bleef voor grooter verlies. Dit kan ik niet beoordeelen, maar ik twyfel. Mimi heeft al haar uitgaven nauwkeurig opgeschreven, maar dit levert geen maatstaf voor iets op groote schaal. Dan toch moeten er gebouwtjes worden opgericht, en vooral zou er behoefte wezen aan nogal groote uitgestrektheid grond die dan voor niets dan de kippen te gebruiken is. En zònder die ruimte leggen ze niet voldoende. Maar al kon men berekenen dat de zaak in 't groot winst afwierp in norma- | |
[pagina 645]
| |
le omstandigheden, welke bate staat er tegenover ongelukken of tegenspoed. Onlangs zyn er 25 kuikens doodgeregend (of gehageld.) Dit kan weer gebeuren. Dan zyn ziekten onder 't pluimvee volstrekt niet zeldzaam. By zoo'n gelegenheid zou in een week de winst van 'n heel jaar te gronde kunnen gaan. Het spyt me wel dat ik niet gunstiger over de zaak mag denken. 't Zou my 'n ware rust zyn als Mimi zoo'n zaak had om zich en 't kind staande te houden na m'n dood. En die dood - meer of min aanstaande - maakt my bekommerd over haar lot. Wat te doen als men haar met 'n volmacht uit Italie uit huis en boêl komt zetten? Of althans onder opzicht van de z.g.n. legitieme erfgenamen. Volgens de wet is zy bezitster van de helft, en volgens testament erfgename van 't beschikbare, nu ja. Maar dan kan men haar dwingen 't legitiem verschuldigde uittekeeren. Volgens welke taxatie? In zekeren zin hoort my dat huis niet eens. Maar al ware dit anders (in allen geval staat er nog hypotheek op) als ik likwideeren moest en kon, zou ik beneden nul zyn. D.i. wanneer ik - och, zoo'n gemaal! Kyk, toen ik verleden jaar 't voorstel van dat Huldeblyk aannam, deed ik dit voornamelyk in de meening dat men my in-staat stellen zou schoon schip te maken om straks rustig 't hoofd te kunnen neerleggen. - Hoe zyt gy tevreden over de vorderingen uwer kinderen? Dat opvoeden is 'n moeielyk werk. Dagelyks stuit ik op zwarigheden. Dat er aan 't ‘schoolgaan’ nadeelen verbonden zyn is zeker. Maar... ook aan 't niet schoolgaan. Wouter krygt nu en dan kameraadjes by zich. Dat moet dan dienen als voorbehoedmiddel tegen eenzelvigheid, of hoe heet dat? Maar spelen schynen die kinderen niet te kunnen. Of dit gebrek duitsch is, of eind-19e eeuwsch, dit weet ik niet. De kinderen hier knikkeren niet, tollen niet, spelen geen enkel balspel, niets! Ook Wouter kan ik er niet toe brengen. Wat dit is, begryp ik niet. We hebben hier groote hitte gehad, en nu regen. Zoo zal't by u ook wel zyn. Is er kans dat Lina ons met een paar uwer jongens (of meisjes) komt bezoeken? Voor kinderen is de ruimte hier heerlyk. Zou dàt ook de oorzaak wezen van dat gebrek aan spelen? Ze doen eigenlyk nooit iets anders dan heen-en-weer loopen. Nu, als Lina met 'npaar uwer spruiten hier komt, zal ik er eens op letten of de | |
[pagina 646]
| |
stadskinderen Wouter aan den gang kunnen brengen. My is 't niet gelukt. Als ik 'n vlieger oplaat moet ik hem er by roepen, en zoodra mogelyk zoekt hy 'n pretext om wegteloopen. Ook heeft hy geen aandrift om iets te maken, iets te plakken, te kleuren, te knippen, te vouwen. En dit is evenzeer t geval by de mannetjes die hem bezoeken. Aan't niet schoolgaan van Wouter ligt het hem dus nièt.- Als de Hollanders meenen dat ze door Engelands weigering om Nieuw guinee officieel te annexeeren, dat eiland behouden, hebben zy 't glad mis. Juist nu er van onze zyde geen protest is gedaan - waarover Gladstone zelf z'n verwondering betuigde - ligt dat schoone groote land voor elken avonturier open, en weldra zullen er tal van settlers zyn. Wy kunnen het als zelfkant onzer Indische bezittingen niet missen. Maar ook Borneo heeft men laten entameeren!Ga naar eind16. Waar zal 't einde zyn? Een minister van Kol. heeft door 't kamergeklets wel wat ànders te doen dan de wezenlyke zaken te behartigen. Het kibbelen met 'n ‘geacht lid’ uit Ilpendam of van't Heike... parlez moi de ça!Ga naar eind17. Wat kan 't overigens hèm schelen? Hy krygt immers tòch z'n pensioen. In de geschiedenis van Volken en Regeeringen is't ongehoord dat men zich geheele landstreken laat afnemen zonder zelfs blyk te geven dat men er acht op slaat, laat staan te protesteeren! Och, wat 'n langen br. aan iemand die 't zoo druk heeft! Je hoeft niet te antwoorden. Weest allebei hartelyk gegroet. Dek |
|