[mei 1883
Twee fragmenten uit brieven van Multatuli aan een of meer onbekenden]
*Omstreeks 6 mei 1883
Twee fragmenten uit een brief van Multatuli aan een onbekende. Half enkel velletje papier, waarvan blz. 1 (⅔) beschreven. (M.M.). In handschrift van Mimi. Vermoedelijk betreft het, evenals de hierna volgende brief aan N. Braunius Oeberius, stukken uit een aan Mimi gedikteerde brief. Vgl. het slot van de brief van Vermoedelijk medio mei 1883 aan mevr. C. Bremer-Snelleman.
Die levensbeschryving (?) door Huet heb ik nog altyd niet gelezen. Wel weet ik er iets van, en genoeg om geen lust te hebben 't ding intezien. Behalve m'n vry algemeene afkeer van schryvery ben ik om zoo te zeggen: vies van alles wat myzelf aangaat. Publiekerigheid is my 'n gruwel. Hoe iemand die niet volstrekt moet er lust in kan hebben zich te laten kyken is my 'n raadsel.
(....)
Engeland is bezig ons met 'n pennestreek N. Guinee aftenemen, en 't nederlandsch Volk zwygt. Het weet misschien niet eens dat N. Guinee tot Insulinde behoort! Zoo hebben ook koning, ministers, volksvertegenwoordigers en pers geen kik gegeven toen ons Borneo geentameerd werd. Intusschen kletsen en seuren zy over kiezery, liberale of antiliberale begrippen, school met of zonder bybel etc.