Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 485]
| |
[16 december 1882
| |
[pagina 486]
| |
zal m'n best doen, want van een ander vind ik onleesbaar schrift altyd naar. Maar zeg, lieve, heeft Jans moeder de kanker? Hoe misselyk! En je zegt dat maar zoo even flauwtjes weg, als terloops. En ze woont nog wel by jelui aanhuis dus je hebt er noodwendig alle last en verdriet van. Heb je iemand by haar? en is ze al ver weg? O, ik heb medelyden met haar, maar ook met jelui, want het bywonen van zulke kwalen is waarachtig ook geen kleinigheid. - Ja, ik geef Wou trouw piano les en me dunkt dat i heel goed vooruitkomt, langzaam wel maar toch vooruit. Hy heeft er ook plezier in en de quatre mains die je ons gezonden hebt, hartelyk dank! zyn een heerlykheid. we hebben er nog maar twee genomen maar hy is er heel trotsch op. De romeinsche wet volgens je man om by 't studeeren alles 5 × te nemen wordt stipt in acht genomen en ik bevind er me heel wel by. als hy tuschenbeide dek iets voor speelt met z'n kleine handjes en toch flink en in de maat doet het my altyd aanGa naar eind2.. Maar nu lach je me zeker weer uit! - Zeg hy heeft heel veel moeite om de wys van een liedje te leeren. Is dit een bewys van slecht gehoor? ik denk het soms. en by andere gelegenheden schynt hy my toch wel gehoor en vooral gevoel voor toonen te hebben. - Wat my aangaat ik heb erge spyt dat ik niet wat beter speel, maar het geheel laten liggen zal ik nu toch niet om des te langer Wou te kunnen voorthelpen. Wat heb ik gelachen om je messen! je bent zoo kluchtig. Wat ik tegen zwarte messen heb? Wel 't zelfde dat ik tegen stalen vorken heb, die me die heerlyke poffertjes zoo bederven, toen ik nog aan hollandsche kermissen deed voor 20 jaren, anders niet. Misschien vooroordeel. Kun jy kunstboter eten? daar hebben ze me ook zoo om uitgelachen in Holland dat ik daar geen lust in had. en ik lachte mee maar het is toch waar dat ik heel graag droog brood eet, en dat kunstboter me tegenstaat. - O, nu zal je zeggen dat ik jou messen by kunstboter vergeleek en je zult met aanhalingen van van Alphen denk ik, want je bezigt hem goed al keur je hem af voor Wou, betoogen dat zwarte heften de eenige ware zuivere onvervalschte boter is, waarvan kermismenschen niets weten willen - O een heele vloed van betoogen - ga je gang ik sta pal- Maar van Alphen! Och, ik vind de latere kinderversjes makers niet zoo veel beter. Daar zie ik een konyn!
| |
[pagina 487]
| |
Wat zou 'k gelukkig zyn, had ik het
Om er mee in onzen tuin te loopen,
Zei Jan. Maar schoon ik myn geld
Al driemaal heb geteld
Ik heb niet genoeg om 't lieven dier te koopen!
Zie je, dat is juist iets voor Wou. en ik vind niet zoo dikwyls iets dat geschikt is. Toen ik een kind was dweepte ik met en vergoot ik eindelooze tranen by: Wanneer ik neergezeten bedaard het beeld aanschouw, van myne lieve moeder, dan rollen my de tranen gestadig langs de wangen. En zoo vind ik heusch heel veel goeds in van Alphen natuurlyk zonder party trekken voor alles, noch voor de richting in 't algemeen. Maar ik ken geen kinderschryver voor wien ik dat wel kunnen zou.- Eerst was ik heel angstvallig voor Wou maar dat kan men niet volhouden, daar er dan niets overschiet. Onlangs gaf dek hem een Robinson Crusoe. Hy leeft nu compleet met Robinson mee verzint hoe hy in Robinson's plaats alles doen zou, enz enz. Maar als er van god sprake is verveelt het hem. Och dat gegod! zegt i dan. Eerst moffelden wy god altyd weg, maar dat is niet vol te houden vooral nu hy zelf begint te lezen. En nu hebben we tot methode om zonder er veel zaaks van te maken en zonder goed of afkeuring te zeggen: ja, dat zeggen de menschen, ja, zo denken sommige menschen. enz. en alleen als hy 't uitdrukkelyk vraagt te zeggen of wy dat ook gelooven. Maar o wat zal hy een lastige leerling zyn by 't godsdienstonderwys dat hier, als alle onderwys, verplichtend is! Niet om dat wy hem ongeloof leeren, maar alleen omdat we ons onthouden van alle leering op dit punt is hy scherp in 't ontkennen. Het zou intusschen ook mogelyk zyn dat de scherpte er afsleet met den tyd.- Praat ik weer over Wou? - Dek verdiept zich erg in 't Peltzer proces. ik trouwens ook. - Zeg vind je dat niet mooi, dezer dagen kreeg dek een brief van een amsterdamschen dokter die veel praktyk heeft met voorstel dat hy hier zou komen om dat hy meende misschien instaat te zyn D van zyn asthma te genezen maar hy moest dek daarvoor observeeren en wilde daarom hier komen. Dek bedankte natuurlyk! net iets voor hem. intusschen - wie weet toch nog! | |
[pagina 488]
| |
Maar het is bedtyd. Met een heele hartelyke groet ook van dek aan je man je liefhebbende Mimi DD |