Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 337]
| |
N. Ing. dinsdag avend Beste Vrienden, Van morgen ontvingen wy uwen brief, en ik haast my te antwoorden 1o om nevensgaanden van Marie in te sluiten, en dan ook omdat u nog spreekt van onze mogelyke overkomst nr UrzigGa naar eind1.. Och lieve menschen, daar zal niets van komen. Al was 't mooi weer, dek is zoo huisselyk en gehecht aan zyn omgeving. Hy heeft u gezegd hoe ongaarne hy reist en in hotels vertoeft. Hy zou 't alleen doen om mynentwil, en, wel beschouwd, ben ook ik zoo graag thuis, en verlaat slechts noode myn huisgoedjes. Daarby deugen zulke uitstapjes niets voor 't kind. Hoe goed dat nu de storm en regenvlagen hun stempel op deze beschouwingen zetten, en dat geen verlokkend zonnetje ons tot afval beweegt. Eigenlyk denk ik dat ook gy uwe reistassen wel spoedig weer opnemen en de reis naar Uw tehuis aanvaarden zult. Oef! Wat 'n naar zomerweer is dat! en voor een schetsen-zamelaar nog erger dan voor ons. Wou vroeg daarstraks ook om zyn ‘schilderwerk’ maar toen papa het kolossale huis zag dat wou op 't papier bracht, vroeg hy: wel mannetje, en wat verw je daar?- Ik wou dat je nu nog maar hier waart in plaats van in dat kille Urzig, waar ik me zoo goed kan denken dat je alles grauw en grys moet schynen... by dit weer! Wy hebben ten minste een goede lamp en 's avonds sluiten wy de buitenwereld buiten - dat is 't juist wat ik zoo heerlyk van den winter vind - En onze piano staat daar zoo ongebruikt, en dek leest. Allerlei dingen zyn hem na uw vertrek weer voor den geest gekomen die hem hinderen. De huldeblykzaak speelt voor 't oogenblik daarin natuurlyk een groote rol. Van Al nog niets gehoord. Ik heb aan myn zuster in Weesp gevraagd of zy zyn adres ook heeft. Ik wou hem o.a. zoo graag doen weten dat in Middelb. een eng leeraars betrekking vakant is met 1800 à 2500 inkomen. ik vind dat niet te versmaden in zyn positie. | |
[pagina 338]
| |
Dinsdag avendGa naar eind2. lieve beste menschen! Vooreerst hartelyk dank voor uw beider lief schryven! Uw vertrek heeft hier een groote leegte veroorzaakt, dit kunt ge begrypen! Het zou me inderdaad aangenaam geweest zyn als ge uw verblyf wat verlengd hadt, schoon ik aan den anderen kant erkennen moet dat het tyd werd m'n pak weer op de schouders te nemen. Een bezoek als 't uwe is my een soort van vakantie, waarvan ik gebruik maak om wat uitteblazen van m'n byna doorgaande droefgeestigheid. De verklaring daarvan zou 'n heel werk wezen, 'n droefgeestige taak op zichzelf. Ge zeidet eens dat ik pessimist was. Dit is zoo niet. Ik zoek by voorkeur naar iets liefelyks, en ben verheugd als ik 't vind. Bleek 't u niet nu en dan, hoe hartelyk ik me verheugen kon over iets goeds? Hoe ik zelfs in dat opzicht tevreden was met iets van geringen aard, met weinig meer dan niemendal, tot het kinderlyke toe? Neen, niet uit pessimisme, d.i. uit stelselmatige zwartkykery vloeit m'n verdriet voort. Ik heb inderdaad reden tot treurigheid, de grootste reden die er kàn bestaan. Spaar my de uitlegging. Ik zou ze niet kunnen geven zonder den schyn op me te laden van vertoonerigheid. Me dunkt gy moet me eer vroolyk dan zwartgallig gevonden hebben. Vroolyk ben ik dan ook van aard, en ik geef gaarne in die smaak toe, zoodra ik daartoe - in beminnelyk gezelschap als 't Uwe! - aanleiding vinden kan, of al ware 't slechts 'n voorwendsel. Maar de ‘aard der dingen’ - een stipte boekhoudster! - geeft niets ten-geschenke. Voor elke uitgaaf van 't gemoed worden wy degelyk gedebiteerd, en wie z'n pak 'n half uur neerzet naast den weg, moet het daarnà dat half-uur langer dragen. Zóó is 't, en... myn pak is zeer zwaar. Ik naar Uerzig komen? Och! Ge weet niet wat dat voor my zou inhebben! Eén der redenen die my moveerden om toetegeven in de loop der omstandigheden die ons in 't bezit (?) van dit huis brachten, was juist de wens en, de hoop: ‘voortaan thuis te kunnen blyven.’ Waarschynlyk zal ook wel die hoop worden teleurgesteld. Maar dan zal 't door drang zyn, en wie weet of ik dan niet - en nu in de àllerlaatste periode van m'n leven! - weer voor goed aan 't zwerven raak. O ja, ik hàd willen reizen. Veel touren stonden sedert 30, 40 jaren op m'n levensprogram. Maar van de voldoening die ik me daarvan voorstelde, moet ik nu faire mon | |
[pagina 339]
| |
deuilGa naar eind3., gelyk van zoovéél waarop ik hoopte. M'n leven is één mislukking.- Het stormt weer! De luî die aan 'n god gelooven, moeten erkennen dat ZED 'n vreemde manier heeft van zich te amuzeeren. Hy blaast als 'n gek, en verdiende als EolusGa naar eind4. in 'n hol gesloten te worden. De natuur die niet weet wat ze doet is verantwoord door de logische wetten der noodzakelykheid, maar 'n persoon die zich met zelfbewustheid zoo aanstelde, zou door ieder beschouwd worden als krankzinnig. En 't regent! Hoe moet U dat smaken te Uerzig? Niet te kunnen schilderen, geen piano - bah! En dat wordt ons aangerekend voor 'n zomer! Wouter is al lang naar bed, na van avend op zyn manier beschilderd te hebben, prachtig! Hy roemde vandaag dat-i al las in 'n ‘wezenlyk boek’. - Ja, waarlyk! Geen spelboek weetje, neen, 'n boek waarin groote menschen lezen. t Is van 'n oude baker over de getyden. Kyk maar in 't kastje. Je kunt het makkelyk vinden. Haar portret staat buiten op. Och, 't portret dat hy voor dat van 'n oude vrouw aanzag, was van den ‘Kinderdichter’ Hieronimus van Alphen. De vergissing in 't geslacht werd veroorzaakt door 't batterypruikjeGa naar eind5.. Ja, hy begint te lezen in de versjes van V.A. En telkens stuiten we daarin op de vervloekte spokery van 'n God. Het bederf zit de maatschappy in 't merg. Men kan z'n oogen niet opslaan zonder voorbeelden te zien van verkrachting der denkvermogens. En men zou daarover niet treurig zyn? Nu, beste vrienden, laat U maar niet door my aansteken met WeltschmerzGa naar eind6.. Wat my betreft ik kan niet anders. Weest hartelyk gegroet van t.a.v. Dek |