Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[5 juni 1882
| |
[pagina 293]
| |
huis te moeten blijven, daar ik f3 voor de kaartjes en f2 voor het rijtuig niet missen kon, - wat ons dit zijn van U te Breda, op die wijze heeft te leur gesteld, hebt gij 't kleine huisje onder de Linden waar gij een maal, op zoo'n eenvoudige wijze uw gezelschap wildet schenken, dan geheel vergeten? - maar wij zijn U niet vergeten, met innige sympathie hebben wij zoo véél gelezen, dat tot uw lof in verscheiden couranten werd vermeld en ofschoon, karig met stoffelijke bezittingen bedeeld, wilde ik toch den naam Diest Lorgion onder uwe verwanten weten. Want ofschoon ik geloof dat niemand volmaakt is, zie ik hoog op tegen dien mensch, die zijn geheele welvaart opofferde om zijne beginselen gestand te blijven. En zoo gij nu ons niet vergeten zijt, toon ons dit, niet gelukkig door mij uit 't water te moeten halen, maar door, al is t met weinig woorden, te melden hoe het gaat, en geloof mij hoogachtend Wed: G A G P Diest Lorgion van Hoëvell
Ginneken 7 Juni 82 Beste Dekker! Ik wil een enkel woordje voegen bij den brief van ma, omdat het mij eene behoefte is, je te verzekeren, ik zooveel aan je denk, al hooren we ook sints zoo lang niets van elkaar. Er leeft een gevoel van dankbaarheid voor je in mijn hart, dat nooit zal sterven omdat ik aan u, dikwijls ben verschuldigd, dat ik staande bleef en moedig, in zooveel moeilijke oogenblikken. Telkens herhaal ik me alles wat u tot me gesproken hebt, of lees in uwe boeken, die den mensch beter zullen maken, en zegen de omstandigheden, ik je heb mogen ontmoeten, en daardoor een staf op mijn levenspad kreeg. Ge doet mij goed! en daarvoor mijn innigen dank! Groet, hoewel onbekend, je vrouw en kind voor me, ik hoop het u allen goed gaat. Je je liefhebbende Rudolphine |
|