[13 mei 1882
Brief van Multatuli aan J.M. Haspels]
13 mei 1882
Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3(⅕) beschreven. (M.M.)
N.I. 13 Mei '82
beste Haspels! Nog altyd weet ik niet, wat ik misschien genoodzaakt wezen zal te doen. De uitlegging van de moeielykheid waarin ik vis-à-visGa naar eind1. dat ‘Huldeblyk’ verkeer, is zeer drakerig. Het kan zyn dat ik de zaak zal moeten afwyzen. In dat geval kom ik voor 1 Juni in moeielykheden. Wil en kan dus onze beste B.Ga naar eind2. my op de in uw laatste brief voorgestelde wys helpen, asjeblieft! Dan kan ik my - als 't vereischt wordt, vryer voelen. Liever wys ik 't ‘Huldeblyk’ (godbetert!) niet af. Niet om de opbrengst, o neen, want stipt gezegd, is 't zekerGa naar eind3. dat ik door 't aannemen verlies, maar ook is 't nadeelig en verdrietig als ik de vele welwillenden die er toch zeker onder de deelnemers zyn, voor 't hoofd stoot. Gy hebt gelyk: als 't een ‘christelyke smeerlappery’ betrof, zou de zaak beter geslaagd zyn! Volkomen uitlegging van de moeielykheden waarin die zaak my brengt, zal ik U later geven, en wel liefst mondeling.
Wees intusschen zoo goed B. te zeggen dat ik zyn vriendelyke hulp dankbaar aanneem. Blykt er dan dat ik niet hoef te bedanken voor 't ‘Huldeblyk’ dan zou ik niet tot lezingen wachten om hem