Ik heb hem toen f50 aangeboden, die hij heeft aangenomen.
Hoe dit feit nu publiek is geworden, durf ik niet met zekerheid te zeggen. Dat ik het niet zelf rondgebazuind heb, zult u wel willen geloven. Er was ook waarlijk geen reden voor! Maar onmogelijk is het niet, dat ik het aan dezen of genen mijner vrienden heb medegedeeld, ofschoon ik het mij niet herinner.
Zoo is b.v. het volgende mogelijk. D.D. had mij in ons gesprek medegedeeld, dat hij had vernomen, dat de Engelsche regeering een Hollandsche tolk zocht voor dienst te doen in Japan, en dat hij wel zou wenschen tot die betrekking benoemd te worden. Om dat te bevorderen, ben ik toen Rochussen (destijds minister van kolonien) gaan spreken, die beter met de diplomaten bekend was dan ik, en heb hem toen welligt medegedeeld wat er tussen D.D. en mij was voorgevallen.
Tot dus verre over het door U bedoelde feit.
Daartoe door U uitgenoodigd, heb ik geen bezwaar gemaakt om U het feit, zooals het gebeurd is, mede te deelen; maar ik doe dit geheel vertrouwelijk, wil u mijn brief laten lezen door den Heer Boissevain, ik heb er niet tegen, maar onder dezelfde voorwaarde. Ik verlang te volharden bij mijne houding, tot dus verre aangenomen: ik laat D.D. en zijne vrienden schrijven wat zij willen, maar wil er mij persoonlijk noch direct noch indirect mede bemoeijen. Bepaaldelijk verzoek ik geene mededeeling te doen van mijn brief aan den Heer Versluys. Ik ken den Heer Versluys volstrekt niet. Vermoedelijk is hij een der vrienden van Douwes Dekker, die dan vermoedelyk de onbeschaamdheid zal hebben gehad hem te verzekeren, dat het feit onwaar is. Wordt nu het feit door of namens mij in de couranten als waar medegedeeld, dan zal dit niet anders ten gevolge hebben, dan dat D.D. mij uitscheldt voor een infamen leugenaar. De zaak zal dezelfde blijven.
Ik heb de eer mij met hoogachting te noemen
UWEZGestr. Dw. Dr
Duymaer van Twist