Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[april 1882
| |
[pagina 113]
| |
‘een ontrouwe dienstknecht’ mogt zien. O, neen, nauwelijks hier zijnde heb ik mij onder de enkele burgers van Nijmegen geschaard (helaas slechts weinige et pour causeGa naar eind2.!) bij wie een Multatulilijst circuleerde. Ik heb ook reeds mijn penningske geofferd- - veel kon 't niet zijn (want! sub rosaGa naar eind3.! ik moet tegenwoordig van mijn tractement leven) en het verwondert mij dat die lijst nog niet bij u bekend is. Had ik eerder uw briefje gekregen, dan had ik gaarne mij nog onder de Leeuwarders gerangschikt doch nu vond ik het goed, hier maar te laten zien voor welke ‘ideën’ ik scheep ga, als 't er op aan komt. Dan kon ik, zoo dacht ik heel naief aan de weldenkenden (de weinige die ik hier had leeren kennen) eens een prik geven om mee te doen. Doch hoe vaak heb ik mij over die onverschilligheid en zelfgenoegzaamheid van 't jonge Holland moeten bedroeven. Men durft beweren o.a. dat wie eenmaal als martelaar is opgetreden, dan ook maar afwachten moet wat historisch getrouw aan die pionniers der ontwikkeling te beurt valt. Zoo antwoordt een deel van Neerlands jongelingschap dat volgens Boissevain c.s. door Multatuli's letterkundige producten tot slecht leven ontwaakte!! O, ik heb mij geschaamd over 't Handelsblad en toch indien Multatuli de bewustheid krijgt dat een gezonde gezuiverd van valsche bijmengselen zijn grooten arbeid de noodige AnerkennungGa naar eind4. bewijst voor volgende geslachten, wie weet of dat hem niet beter bevalt dan een reeks verdachte wissels. Toch hoop ik dat het kapitaaltje niet de reactie zal ondervinden, die de groote zaak der vervolgde Joden op 't oogenblik aan de koorden der beurzen doet hangen. Hoor ik later eens hoe het er mee gegaan is? Het bevalt mij hier tamelijk wel, doch wat ik aan intellectuele en artistieke omgeving hier missen moet, kan de natuur mij nog niet teruggeven. Maar al heb ik nog niet veel patienten, toch weet de jongeheer mijn anderhalfjarige zoon zijn vader te vrijwaren voor het peinzensmoede van de Génestet. Het is een onvolprezen genot zoo'n ventje maar de zorgen klimmen in meetkundige reeks. Als in groote huishoudingen moeder natuur niet een handje meehelpt, dan zou ik er aan twijfelen of regtgeaarde ouders wel heel oud konden worden. Ge kunt u niet | |
[pagina 114]
| |
voorstellen welk een oplettendheid vereischt is, als zoo'n kereltje aan uw hoede is toevertrouwd, van degelijken arbeid is dan geen sprake meer en zoodoende wordt men als er geen vertrouwde dienstmeid of zoo is gedegradeerd tot lakei van zoonlief. Vandaar dat ik hier nog zoo weinig van mij liet hooren, vandaar dat ik u als secretaris niet bedankte voor de toezending van verschillende stukken vandaar eindelijk dat ik u nog de volle sympathie niet betuigde, waarmee ik het streven der Multatuli commissie waardeerde - doch later als ‘het kindeke’ grooter wordt? zooals Hildebrandt zegt - dan - ja dan zijn wij oud, te oud welligt? Kom voor die kwade dagen aanbreken ons eens opzoeken in de ‘welaangenamen tijd’ voor Gelderland's oorden. en geloof ons steeds met hartelijke groete aan Hilde tt Berg Sonjee
Mijn dank aan H. voor hare belangstelling. De uitslag van 's Hertogenbosch maakt mij recht gelukkig. |