Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[8 maart 1882
| |
[pagina 771]
| |
die aanleiding zullen geven (of bewerken) dat de boel in 't riet wordt gestuurd. By onderscheiden gelegenheden is my gebleken dat menigeen tot zoo-iets toetrad met de arrière penséeGa naar eind1. er zich zoo spoedig mogelyk aan te onttrekken. Neen, dit is onjuist gezegd. Ik had geen bewys dat dit plan reeds by 't aanvankelyk ‘toetreden’ bestond, maar wel dat het werd opgevat en doorgezet terstond nadat deze of gene den toetreder gevraagd had ‘behoort gy ook onder dezen?’ Dan speelde men den afvalligen Petrus. (minus 't berouw, natuurlyk!) Vraagpunten als: ‘hoe men het voor 'n huldeblyk byeengebrachte besteden zou?’ (ik begryp er niets van!) leveren overvloedige aanleiding om de zaak zóó te draaien dat de inderdaad wèlmeenenden genoodzaakt zyn uitdrukkelyk neen te zeggen, om te voorkomen dat ik neen zeg! Die wèlmeenenden (dit geloof ik) zyn in de meerderheid, en de geslagen voorsteller trekt zich met 'n air van miskende wyzigheid terug, liefst niet zonder 'n beetjen opspraak. Dáárom was het juist te doen. - Ge zegt: er kunnen onmogelyk veel personen tegenwoordig zyn, en alzoo is de kansrekening die op 63 assessorenGa naar eind2. berust, onjuist.’ Wel, dit verhoogt weer de kans dat er geprotesteerd wordt door de niet-aanwezigen. Ook na uw gister avend ontvangen mededeelingen blyf ik (met U en den heer Z.Ga naar eind3.) niet begrypen waartoe die Vergadering dient. Iets zeer eenvoudigs wordt er gekompliceerd door. - Meen echter niet dat ik in 't minst Uwlieder - reeds zoo lastig - werk wil belemmeren. Ik schryf u alleen om te voorkomen dat ge dezen of genen verdenkt. Zonder van iemand buiten U, iets van de zaak vernomen te hebben kan ik den loop berekenen uit analogie. Gy zult verbaasd staan over de zonderlinge voorstellen die ge te hooren krygt! ‘Men’ kan geen eenvoud verdragen. Iets glads iets flinks gaat door voor onbedaardheid, onbezadigheid. Als Van Speyk in febr. 31 z'n plan om de boot in de lucht te laten vliegen onderworpen had aan 't oordeel van 'n ‘Vergadering’ zouden er geweest zyn, die ‘behoudens de meest hartelyke instemming - o zeker! - met het voornemen... bezwerende dat men niets ontzien zou om het te doen gelukken... dat men... dat men... Nu ja, alles precies naar den zin van den braven Van Speyk. | |
[pagina 772]
| |
Maar... ‘wat zou je'r van zeggen als we 't kruit eerst nat maakten?’ ‘Hm, daar zeg je zoo wat!’ roepen minstens een kwart van de leden der Vergadering, die zich verkneuteren in hun ook thans weer gebleken nederlandsche ‘voorzichtigheid.’ (Dat woord ‘voorzichtigheid’ is van 't Handelsblad zooals je weet.) Als ik U de staaltjes verteldeGa naar eind4. van de zotternyen waarmee men pogingen als de Uwen heeft weten te verydelen, zoudt ge de parabel van't natte kruit niet overdreven vinden - Ik ben zeer zwakGa naar eind5.. 't Minste vermoeit me. Nu al dit briefje. Hartelyk gegroet tt Dek |