Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdBrievenbus.Mijnheer de Redakteur. Het krachtig beroep van Dr. Vitus Bruinsma op de mannen met hart in Nederland, met betrekking tot Multatuli, heeft bij velen weerklank gevonden. Roept de heer V.B. hen op, die het treurspel, hoe een bekwaam en | |
[pagina 751]
| |
talentvol man den Staatsdienst moest verlaten, hebben bijgewoond en die evenals in hunne jeugd nog gloeien voor waarheid en recht, ook Neêrland's jongelingschap heeft daarop bij monde van Salomo in No. 241 van Uw blad geantwoord. Als een teeken, hoe Multatuli door het jonge Nederland op prijs wordt gesteld, heeft de brief van Salomo groote waarde; het is echter aan twijfel onderhevig of de heusche Salomo denzelfden raad zou gegeven hebben als zijn naamgenoot. Wat toch zou 't geven, wanneer aan eiken vreemdeling op de kol. tentoonstelling een exemplaar gegeven werd van den ‘Havelaar.’ Zou 't de Havelaarzaak ten goede komen en zou Multatuli daardoor de reeds te lang uitgestelde genoegdoening verkrijgen? Ik betwijfel 't zeer. Meent Salomo dat de lauwen en slapenden uit vrees voor dat plan, zullen worden opgeschrikt? Doch gesteld dat dit zoo ware, dan zou eene pressie als deze geheel in strijd zijn met het fiere onbaatzuchtige karakter van Havelaar's auteur. Door het geheele Nederlandsche volk moet vrijwillig eene schitterende genoegdoening gegeven worden aan den moedigen en talentvollen man, die liever betrekking en ‘schoone vooruitzichten’ opgaf, dan meê te werken aan het bestendigen van een ellendigen toestand; daarna wierp hij den Havelaar onder Nederland's burgers, die hun als een elektrieke schok door de leden voer en de oogen opende, voor 't geen daar ginds in 't schoone Insulinde verkeerds werd gedaan. Evenals Prof Harting indertijd den handschoen opvatte voor de Transvaal, moeten dit nu talentvolle, bekende mannen voor de Multatuli-zaak doen. De eer om daartoe het initiatief te nemen, blijve aan de heeren Perelaer en Bruinsma. Wanneer zij in onderscheidene dagbladen eene oproeping richten, tot het Nederlandsche volk, om hen te steunen in het oprichten eener Multatuli-vereeniging, dan zou 't hun weldra blijken, op hoevele goedgezinden kan gerekend worden. Allerwege in den lande moet eene Multatuli-beweging worden begonnen. En wanneer men zich machtig genoeg gevoelt, dan ga er een monster-petionnement naar de Regeering, voorzien van duizenden handteekeningen, om haar te verzoeken Multatuli's geleden ongelijk te beteren. En als dat niet helpt! | |
[pagina 752]
| |
Dan zal men zich machtig genoeg gevoelen om Multatuli toch een schitterend bewijs te geven, hoe zijne moedige daad, zijn ‘hulpkreet ten gunste van een zachtmoedig, arbeidzaam en braaf volk geslaakt’, weerklank hebben gevonden. Achtend Februari 1882. Uw dienstwillige dienaar, V. |
|