[6 februari 1882
Brief van J. Deutz aan V. Bruinsma]
6 februari 1882
Brief van J. Deutz aan V. Bruinsma. Enkel velletje postpapier waarvan blz. 1 en 2(½) beschreven. (M.M.)
Amice,
Dat Uw opstelletje niet geplaatst werdGa naar eind1., bewees slechts plaats-gebrek, - De volgende week neem ik het op, tegelijk met een brief van V (luitenant der mariniers Verhey) waarin hy U en Perelaer aan wyst als de mannen die aan het hoofd behooren te staan. Ik heb nog een Havelaarstuk liggen en zoo komt er week aan week wat waardoor de zaak warm blyft. Dr. H.C. Muller (een Amsterdamsche woelwater) behoort wel tot het clubje dat hier optreedt om voor Multatuli geld te verzamelen. Ik heb aan één hunner Uw brief over deze zaak laten lezen, - doch of zij de poging wel geheim genoeg zullen houden, betwyfel ik.
Ik wil wel de zaak op allerlei wyzen bevorderen, maar het is beter dat zekere personen middelpunt der beweging zyn, dan ik, als redacteur. De zaak wordt dan zoo licht als een reklamezaak beschouwd en een redaktie heeft altyd hare vyanden die koel zouden zyn, als zy zagen dat zy warm werd.
Het door U gevraagde lystje zal ik U deze week doen toekomen.
Steeds gaarne
tt
J. Deutz
6 Feb. 82