Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 552]
| |
[december 1881
| |
[pagina 553]
| |
ling die my van Regeering en Natie te beurt viel, wagen, myn voorbeeld te volgen? Meer nog dan vóór myn optreden werd het ‘après moi le délugeGa naar eind1.’ 't wachtwoord van hen die op de toepassing en uitvoering der (volstrekt niet altyd slechte!) wetten hadden toe te zien. De voorstelling alsof ik 'n soort van revolutionair was, die me verzette tegen wettig gezag, is geheel valsch. Ik eischte juist stipte opvolging van de wetten die - voor zoover de door my behandelde zaak aangaat - uitstekend waren. Bescherming van den inlander tegen de hebzucht zyner hoofden was des gouverneur-generaals (en myn) eerste plicht. Dien plicht heb ik vervuld. Hy heeft dien verwaarloosd en my berispt omdat ik dien plicht vervulde. Hy is door Regeering en Natie beloond. Ik werd gescholden, belasterd, mishandeld, overgelaten aan- en gedwongen tot broodsgebrek. Om in leven te blijven moest ik vertellinkjes schryven... wat me walgt. My blyft zulk geknoei altyd 'n ware prostitutie. Geen enkele letter schryf ik dan ook voor publiek zonder innige schaamte; - ik spreek natuurlyk hier slechts van 't belletristisch gedeelte myner werken (godbetert!) Aan die vernedering heeft my Natie en Regeering 22 jaren lang overgelaten. Onder dien smaad zucht ik nog. Moet ik u zeggen, dat de zoogenaamde mooivindery van m'n geschryf myn indruk te bitterder maakt? Maar reeds zoo dikwyls heb ik dat gezegd, en byna altyd heb ik daarby de nevengedachte dat het niet begrepen wordt. Ja, misschien ziet gy middel, om Perelaers stuk te propageeren. Vindt ge ergens 'n plaatsje om die poging van 't Hbl., om nu nogeens de zaak te smoren, aan de kaak te stellen, goed! Me dunkt als ooit 'n zaak in staat van wyzen was, is het wel de Havelaarszaak. Wie nu nog niet weet, waaraan men zich te houden heeft, zal 't nooit weten. Het was in April j.l. 25 jaar geleden, dat ik Lebak verliet. De Natie, die zich door de kranten laat informeeren, waar ergens 'n briefbesteller of deurwaarder 25 jaar gefungeerd heeft, zou, dunkt me, zich niet hebben te kort gedaan in zelfrespect, indien ze daarvan notitie had genomen. Vyf en twintig jaren tobbens! En nu ten slotte te hooren aandringen op voorzichtigheid in oordeelen! Zyn die middeltjes nu nòg niet versleten! Wat beteekent het toejuichen | |
[pagina 554]
| |
van m'n mooischryven, als ik, door aandringen op lezen leeren, nu nog niet geslaagd ben in 't verachtelyk maken van zulke middelen! |
|