Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[20 oktober 1881
| |
[pagina 490]
| |
kan U verzekeren dat ik er nog niet toe in staat was! Op dit oogenblik byv. zit ik alweer onder 'n berg van verdriet. Het beschryven zelfs zou me te zwaar vallen. Het is waar wat ik nu en dan in m'n werken aan't Publiek zeide: ik ben doodelyk vermoeid, en geef gaandeweg de hoop op dat ik herstellen zal. Een flinke gevaarlyke ziekte ware my welkomer dan die afmatting. Meen niet dat ik by 't woord: ‘vermoeienis’ doel op't beetje dat ik leverde voor de pers. O neen, dit was 'n nietig bywerkje in m'n leven. En nu zie ik uit uw brief van 18 dezer dat myn by U uitgekomen schryvery aan de firma Muusses & co is overgegaan. Ik heb niets tegen die firma, maar 't spyt my U te verliezen. En ook dat het boeltje niet in één hand (by My Elzevier dan) gekomen is. Ik voel nu te meer leed uw brief van Augs niet terstond gelezen te hebben, daar uw onverplichte vriendelykheid my als 't ware toestemming tot het verkoopen te vragen wel uitdrukkelyk dank verdiend had. Vergeef 't my! Ik heb nooit iets anders dan goeds van U ondervonden, en 't smart me zoo als er schyn bestaat dat ik dit niet erkennen zou! Maar, beste Waltman, ik ben U immers nog geld schuldig? Wees zoo goed my optegeven hoeveel dit bedraagt. Niet omdat ik terstond in-staat wezen zal m'n schuld aftedoen, maar dan hoop ik toch later voor de verevening te zorgen. van Uw vriend DouwesDekker
M'n postpapier is op. Ik moet voor zulke dingen naar Mainz. In het dorp N. Ingelheim is niets te krygen. Reeds de aaneenschakeling van zulke lastigheden (er zyn er meer, en van erger soort!) maakt me zenuwachtig. |
|