Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 312]
| |
[7 juni 1881
| |
[pagina 313]
| |
Heel eindelyk, na zulke betuigingen 100 maal ongeloovig te hebben aangehoord, zeide ik: ‘welnu, pensioneert me dan!’ Daarin lag dan tevens een praktische manifestatie tegenover 't officieel welvaren van honderden Slymeringen en Van Twisten die, hun plicht niet hebbende gedaan, reglementair behoorlyk gepensioneerd zyn. Ja, t zou 'n demonstratie vóór Recht tegenover de geschreven wet geweest zyn. De ‘duizenden’ nu die daartoe (volgens myn zegslieden) zouden genegen geweest zyn, bepalen zich tot zeer enkelen, tot vyf sectiehoofden die, denk ik, 'n twintig- of dertigtal bydragers vertegenwoordigen. ‘'t Zou zich als 'n loopend vuurtje verspreiden’ dacht men! Inplaats van verspreiding, dooft het vuurtje uit. Nog eens, beste Mansholt, ik spreek niet over 't bedrag. Integendeel. Dat drukt my, als van ieder der sectiehoofden te hoog. Ik kan berekenen (uit het niet toenemen en zelfs afvallen van leden) dat de geestdrift niet sterk is, en moet nu vreezen dat ook de nog niet afgevallenen 't niet gaarne doen. In dat geval tornen de sectiehoofden op voor de onaangename taak om òf my te moeten meedeelen dàt de zaak beroerd gaat, òf misschien zèlf meer bytedragen dan hun schikt. De heele zaak is me zeer verdrietig! Slechts 'n schitterende uitslag had haar gewettigd, (geadeld, had ik byna gezegd) - Het doet my erg leed dat er zooveel bezwaren zyn tegen Uw komst te N. Ingelheim! Ik had er my een feest van gemaakt met U samen te zyn in een niet-voordraag periode, want in zulke dagen ben ik mezelf nièt. Ik was dan ook uitgeput en ungeniessbarGa naar eind3. door zenuwachtigheid thuis gekomen. Het duurde weken voor ik wat opknapte. Veel was 't niet want telkens gebeurden er - neen, gebeuren is 't woord niet! - telkens drongen zich weer andere dingen op den voorgrond die my aangrepen. En 't aangename bleef en blyft uit. Nu weer uw niet-komen! Maar ik erken dat dit geen hoofdzaak is. Erger pakt my de korrektie van den Havelaar aan. Dat boek maakt zoo'n opgang, godbeter't! Zoo zegt de tegenwoordige uitgever die telkens op spoed aandringt omdat er zoo op den nieuwen druk gewacht wordt! Wat my dat korrigeeren van den Havelaar kost, kan ik niet uitdrukken! En die ‘opgang!’ In verband met byna alles wat ik sedert het schryven in 59 ondervond en zag gebeuren is die ‘opgang’ 'n | |
[pagina 314]
| |
ware bespotting! Waar zyn toch de menschen die de duizenden exemplaren der vorige uitgaven kochten? Stroomen ze toe, om lid van Tandem te worden? Dat doen ze niet! - Uw klachten over den toestand van den landbouw doen me treurig aan. Ook hier klaagt ieder, doch misschien met minder grond omdat er niet zoo als in Holland zulke enorme pryzen voor land besteed zyn. Tot myn verwondering zag ik onlangs dat in Holland (of in zekere streken?) de pryzen weer ryzende waren. Nu weet ik wel dat dit niet alléén afhangt van vermoedelyke produktie (de meer of minder gelegenheid om z'n geld elders voordeelig te plaatsen werkt ook mee) maar in-verband met de slechte oogsten (of lage pryzen voor produkten) komt het me toch vreemd voor. Ook vat ik dat samengaan van lager prys en middelmatige produktie niet, tenzy door invoer. (byv. uit Amerika) Maar ook daarmee is niet alles gezegd. Om ingevoerd produkt te betalen, moet er toch waarde geproduceerd zyn. Wordt dat verschil alleen door koloniaal produkt gedragen? (Voor 'n jaar of drie kwam m'n vrouws broêr uit Japan. Hy zocht ‘iets’ en had 'n beetje geld. Ik raadde hem aan zich te vestigen in 'n bloemryke streek en: bloemen naar Londen te zenden op groote schaal.’ Nooit had ik daarvan iets vernomen, maar ik berekende dat het goed zou gaan. Hij vond het denkbeeld te vreemd, of 't objekt te nietig, of hy was te graag - hoe 't zy er kwam niets van. Onlangs las ik dat er uit de omstreken van Haarlem dagelyks 6 a 700 manden bloemen naar Londen gaan! | |
[pagina 315]
| |
Of de zaak even goed uit Harlingen als over Ymuiden, zou kunnen worden gedreven, weet ik niet. Ook niet of Oostfriesland in aanmerking zou kunnen komen voor de levering. Zeker wèl. Maar hoe is de kommunikatie met Londen? De zaak is belangryk genoeg om er groot kapitaal in te steken waartoe dan waarschynlyk een maatschappy met aandeelen noodig wezen zou. (Eigen booten!) - Ook hier heeft de Noord-Oostwind erg geheerscht. Sedert 'n paar dagen NW. & West, met 'n beetje regen, maar niet genoeg. - Ook ik stel BörneGa naar eind4. hoog. Meer geest dan Göthe & Schiller? Precies! En minder: auteur- of schryverachtig. Boven Heine heeft hy 't voordeel dat-i niet met (nagemaakte?) sentimenteeligheid tändeltGa naar eind5.. Hy is minder jongensachtig-ondeugend, ernstiger in zyn spot. En... om dit alles wordt hy door velen lager gesteld. (Ik stel Heine volstrekt niet laag, o neen! Toch beweer ik dat weinig schryvers van naam zoo makkelyk natebootsen zyn. Dit bewyst dat z'n hoofd-eigenschap meer in methode, in manier, bestaat dan in hoedanigheden van hoofd en hart, die niet zoo makkelyk natebootsen zyn.) Wel zeker, kerel, neem van my wat ge wilt en handel er mee naar verkiezing. - Ik hoop, maar ben niet zeker, dat ik die vervloekte voordrachten zal kunnen missen. Nu, daarover hoef ik nog niet te denken. Elke dag heeft genoeg aan z'n eigen kwaadGa naar eind6., (byv. korrektie van Havelaar!) - Ons huis is aardig, of wordt gaandeweg aardig. Is 't nog niet klaar, vraagt ge? Och, soms blyven MaurerGa naar eind7. en schilders dagen weg, en dan komt er ten laatste één man. De tuin ligt nog altyd half overhoop. We hebben allerlei grieven tegen de nieuwe woning, maar 't geheel is veel mooier dan ik ooit zou verlangd of verwacht hebben. En dat ge nu niet met uw vrouw komt kyken. Dat is byna 'n misdaad. En Wiepke naar Duitschland, zonder in de buurt te komen? Ik heb dat LiebensteinGa naar eind8. op de kaart opgezocht, en erken dat het vry dwarsuit ligt. Dat spyt me wel. Ik had haar zoo graag by ons gezien. Mocht het haar en haar vriendinnetje nog schikken, 'tzy den weg over Mainz te nemen (wat 'n omweg wezen zou, dit is | |
[pagina 316]
| |
waar) 'tzy uit Thuringen 'n uitstap hierheen te maken, zy zullen hartelyk welkom zyn. Mocht Wiepke in 't laatste geval wensen dat ik haar te gemoet reisde, laat ze my dan maar schryven. Ik zal 't gaarne doen. - Ik heb den laatsten tyd veel op werklieden gelet, en m'n opmerkingen in verband gebracht met de socialistische eischen. Welnu, m'n slotsommen luiden niet gunstig voor de beweging! Ze werken (hier althans) onbeschryfelyk slecht. Van karakter is de bevolking hier goed, goedig, zachtzinnig of... apathiek!Ga naar eind9. Telkens herinneren ze my aan Javanen. Hun onverschilligheid en gebrek aan konscientie ten aanzien van 't geleverde is waarlyk stuitend. Geen hunner verstaat z'n vak. Nu weet ik wel dat Ingelheim (een dorp!) geen maatstaf is voor 't geheel, maar ook te Wiesbaden 'n ‘WELT kurstadt’) maakte ik dezelfde opmerking. Ik geloof dat weinig keizers, koningen, ministers, kapitalisten, fabriekchefs of werkgevers zoo slordig zyn in't nakomen hunner verplichtingen als de eigenlyke arbeiders. Het gebruiken van paslood en winkelhaak schynt hun 'n malle weelde, en 't verbaast me dat hier niet meer inbrekende dieven zyn, want wat 'n Ingelheimsch werkman ‘sluiting’ van deuren en vensters noemt, is kurieus. Maar 't zachtgemüthlicheGa naar eind10. van de menschen moet ik pryzen. - Nu beste Mansholt, bedenk nog eens of ge niet komen kunt, en zend zoo mogelyk Wiepke met haar kameraadje. Is de wond aan haar been genezen? Groet Uw lieve vrouw en Hendrika en geloof my Uw vriend DD
Gister zagen wy een heer die op U geleek, en ik heb hem aan m'n vrouw gewezen. Ook hy had iets van 'n puritein. |
|