[11 januari 1881
Brief van G.C. de Haas-Hanau aan Mimi]
11 januari 1881
Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 beschreven. Het vierde vel is met rood en blauw potlood, door Wouter (?), betekend met een kinderlijk, onduidelijk portret. (M.M.)
Lieve Mevrouw,
Met vreugde heb ik van onzen hooggeschatten vriend Dekker vernomen, dat Gij plan hebt met Woutertje bij ons te komen logeeren en ons daarvoor eerlang belet zult vragen.-
Onder den indruk van dit verrassend nieuws, ben ik niet geduldig genoeg om uw verzoek daaromtrent af te wachten, maar stel het mij ten plicht U bij voorbaat te verzekeren dat Gij ons met den kleinen W. hoogst wèlkom zult zijn.
Van uw bijzijn stel ik mij veel gezellig genot voor. En dan 't vooruitzicht van met U dikwijls te kunnen spreken over Multatuli en zijn werken!
Moge onze meer intieme kennismaking U niet tegenvallen! - De vrouw van Multatuli toch, kan op het punt van conversatie niet gemakkelijk te voldoen zijn. Door den voortdurenden omgang met den genialen man, is zij te zeer gewend aan alles waardoor hij uitmunt boven gewone menschen.
Om de opgewondenheid over Wouter's komst niet te lang te doen voortduren, heb ik er onze kinderen nog niets van verteld. Zeker zullen ze veel pret met hem maken en is de dag van zijn komst bepaald, dan zullen de uurtjes worden afgerekend.
Gisteren avond was de voordracht over ‘strafrecht’ zeer schoon. De zaal was beter bezet dan vroegere keeren en het publiek scheen over 't algemeen zeer voldaan.
Nader bericht omtrent den tijd van uw' komst inwachtend, groet ik U hartelijk ook uit naam van de Haas en noem mij
Uw toegenegen
G C de Haas
Hanau
Rott. 11 Jan. 81