Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 507]
| |
[5 oktober 1880
| |
[pagina 508]
| |
V.D.H. & Buys te Rotterdam te recht te brengen was ook weer mislukt. In dit voorjaar is hy weer van hier weggeloopen en alweer na infaam misbruik te hebben gemaakt van de goedheid dier Heeren. Sedert vele maanden alzoo wisten wy niet waar hy was, en dit weten we nog niet. Op zichzelf smartte my dit niet, doch wel was ik voortdurend in angst dat we 't op eenmaal op smartelyke wyze zouden te weten komen. Was 't nu door voorbeschikking tot miszien... dit weet ik niet, maar zeker is 't dat ik by 't vernemen van den moord te 'sHage terstond aan hem dacht! Verbeeld U myn toestand gedurende die presumtie. En toen 't facsimile van den brief my onder de oogen kwam meende ik daarin zyn (verdraaide) hand te herkennen! Dat was verleden Zondag. Oogenblikkelyk schreef ik aan den Off. v. Justitie te 'sHage dat ik daar komen zou. En dit heb ik gedaan. De gang was zwaar! Maar ik meende dat het m'n plicht was. Ofschoon die heer my gerust stelde (een ander heeft bēkend dien vervloekten brief geschreven te hebben) ben ik nog niet gerust. De geheele zaak is italiaansch. Neen, ik ben nog niet gerust, en zal 't niet wezen voor de zaak volkomen tot helderheid gebracht is. Voorloopig echter heb ik m'n moeielyke plicht gedaan. Ik voel me niet geroepen krimineelerGa naar eind8. te zyn dan de Justitie zelf. Hoogstwaarschynlyk ga ik morgen terug naar Geisenheim; en zal dáár de uitkomst afwachten. - En, beste vriend, begryp eens dat ik in dergelyke angsten sedert 10, 12 jaren gezeten heb! Tot voor korten tyd gaf ik er geen lucht aan. Sedert Eduards 15 jaar weet ik dat-i krankzinnig-slecht was. En om hem onder my te krygen toen er misschien nog iets aan te doen was, nam ik de aangeboden hulp der Mult. Kommissie aan. Maar die heeren wilden finesseerenGa naar eind1., myzelf onder opzicht stellen, een uitgever voorschotten geven (wat niet noodig was) &c Of er toen nog iets aan te doen zouGa naar eind2. geweest zyn? Moreel niet. Hy voelt geen onderscheid tusschen goed en kwaad, en begrypt dit besef niet in anderen. Maar ik had hem (mits in staat zynde my - ook vis-à-vis hem! - te kunnen roeren) in bedwang kunnen houden, hem - al ware het door honger geweest - kunnen dwingen tot gezetten arbeidGa naar eind3.. Door myn betrekkelyke armoede (soms positieveGa naar eind4. armoed in die dagen) had ik geen macht over hem. Hy minachtte | |
[pagina 509]
| |
my omdat ik geen geld had. Zyn brieven vloeiden over van hartelyke uitdrukkingen en ik wist dat-i daarvan niets meende. Ook verklapte hy zich gedurig. Zyn helden waren altyd menschen die geld hadden weten machtig te worden, hoe dan ook! Reeds als knaap roemde hy MazarinGa naar eind5. (!) omdat die zooveel geld had byeengeschraapt. ‘Dat was 't ware’ zei hy. - Hoe dit alles zy, nog ben ik over die verschrikkelyke zaak in den Haag niet volkomen gerust. Ook die (nogal domme) poging tot belastering van Mevr. B.Ga naar eind9. is italiaansch. Ook al is hy, zooals ik nu hoop te mogen aannemen in die treurige zaak niet betrokken, dan blyft het waar dat ik voortdurend verdacht moet zyn op iets van dien aard, al zy 't dan minder bloedig. Schande brengt hy zeker over my. Tot myn groote verbazing vernam ik van den heer Van der Hoeven dat hy hier zynde, den ferventen katholiek uithing, en woedend werd als er gespot werd met de H. Maagd! Ik zei dat dit affectatie was, de zucht ‘de se donner un genreGa naar eind6.’ 't pleizier 'n eigen vaan opteheffen in ongeloovige omgeving, en vooral de kwajongensachtige begeerte zich voortedoen als volwassene die niet meeloopt met z'n vader. Maar V.D. Hoeven sprak dit tegen en zei dat z'n katolicismus gemeend was. Dat-i te Rome in 'n klooster was geweest, wist ik doch dat had ik opgenomen als 'n afwisseling van andere excentriciteiten, als 'n gril - Vergeef me dat ik in zoo'n stemming nuGa naar eind7. niet antwoord op uw brief. Ik verweet me sints jaren dat ik zoo weinig uiting teruggaf voor uw hartelyke vrindschap. Smart van zekere soort maakt egoist, of verwekt den schyn daarvan. Niet al m'n verdriet mag ik op rekening stellen van Eduard's slecht gedrag, en Nonni's verwydering, o neen! Maar wel is 't waar dat ik andere zaken die my drukken ànders zou hebben kunnen aanpakken als zy beiden me niet zoo vaak m'n stemming hadden bedorven. Denk geen kwaad van Nonni. Zy is braaf, en heeft er geen schuld aan dat ze zoo van my vervreemd is. Zoodra deze zaak voor goed uit m'n gedachten is zal ik U 'n beteren brief zenden. Wees intusschen hartelyk van my gegroet. Groet ook Uw zoon!
Uw liefh. Dek | |
[pagina 510]
| |
Misschien is er iets ziekelyks in m'n angst, doch in weerwil der bekentenis van dien De Jong voldoet my de geruststelling der Heeren van de Justitie slechts ten halve. Neen, ik ben niet gerust. |
|