Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 439]
| |
Verbeelje reeds voor 54, 52 of 50 jaar heb ik in dit zelfde logement met m'n moeder gelogeerd. Misschien in deze zelfde kamer! Ik herinner me nog wat 'n man die als dokter voer op 'n koopvaardyschip, van Japan vertelde. En hoe 'n paar zeeofficieren billard speelden. En hoe voornaam ik dit vond. En hoe gek ik 't vond (op de ‘bargeGa naar eind1.’) dat 'n overste van de marine tot den hofmeester zei: ‘Geef hier de sla, jy hebt er geen gezicht na om sla aantemaken.’ Ik begreep 't verband niet tusschen gezicht en sla aanmaken! Hier aan den Helder is de standplaats van De HaesGa naar eind2., vice admiraal, die te Menado by me gelogeerd heeft, en met wien ik toen redelyk bevriend was. Je begrypt dat ik hem geen teeken van leven geef. 't Zal me benieuwen of ik wat van hem hoor. Vroeger was-i 'n prettige fideele man. Maar 't is lang geleden.
Saterdagavend laat. Hoerah, 't is gedaan! En ik heb nogal goed gesproken van avend. Er waren ±200 menschen. Ik ben bly dat het afgeloopen is, de heele voordrachtery meen ik, en dat het van avend goed was. Van de Haes heb ik niets vernomen, maar wel hoorde ik (na afloop van de lezing) dat-i op de voorste rij had gezeten. Ik heb hem niet gezien, en eigenlyk niemand. Misschien ook zou ik hem niet herkend hebben, daar 't 30 jaar geleden is dat ik hem zag. Ik had wel gewild dat-i teeken van leven gegeven had, maar ik wou 't niet doen. |